Gebruik
4.3.2
Bochten
Vooruit rijden in bochten
Rechts- en linksaf slaan
Door het stuur rechts- of links-om te draaien, zal de scooter van richting veranderen en
overeenkomstig naar rechts of naar links gaan.
•
U dient de richtingaanwijzers te gebruiken bij het veranderen
van de rijrichting.
•
Laat de bedieningshendel niet los bij het maken van een bocht,
omdat dan de scooter stil komt te staan.
•
Neem bochten met een veilige (meestal lagere) snelheid.
Achteruitrijden in bochten
Rechts- en linksaf slaan
Door het stuur rechts- of links-om te draaien, zal de scooter van richting veranderen en
in de tegengestelde richting van de stuurrichting gaan.
•
Stuur rechtsom draaien: de scooter gaat linksom achteruit.
•
Stuur linksom draaien: de scooter gaat rechtsom achteruit.
4.3.3
Hellingen
Zie fig. 000000080.
Helling oprijden
•
Voor het oprijden van een helling geldt
hetzelfde als voor het vooruit rijden.
•
Hellingen met een hellingshoek van meer
dan 10° mogen niet genomen worden.
•
Beweeg het bovenlichaam
iets naar voren bij het
oprijden van een helling, om
de scooter meer stabiliteit te
geven.
•
Rijd een helling op met de
halve snelheid. Rijd met constante snelheid.
•
Vermijd plotselinge en schokkende bewegingen, zoals plotseling
remmen, om te voorkomen dat de scooter onstabiel wordt.
•
Voorkom sterk afremmen in bochten.
•
Probeer op hellingen zo weinig mogelijk van richting te
veranderen of te keren.
•
Indien u merkt dat uw snelheid sterk terug loopt bij het rijden op
een helling, neem dan een minder steile route, om te voorkomen
dat de scooter oververhit raakt.
•
Te lang op een helling rijden kan oververhitting tot gevolg hebben.
•
Als u een steile helling op wilt en uw scooter vermindert sterk
snelheid, moet u een gemakkelijker route zoeken.
•
Keer niet op hellingen met een grotere hellingshoek dan 10°.
26
o
max. 10
000000080