4.3.1
Voor- en achteruitrijden
Zie fig. 000000070.
Schakel de scooter in, zie 'inschakelen'.
Vooruit rijden
Druk de bedieningshendel (A), aan de
rechterzijde, onder de handgrepen (B) van
het stuur, langzaam naar voren. Hoe verder u
de hendel naar voren drukt, des te sneller
gaat u rijden.
Achteruit rijden
•
Als u achteruit wilt rijden, laat u de hendel
los, waarna de Winner tot stilstand komt.
•
Druk, als de scooter geheel stilstaat, de
bedieningshendel (C), aan de linkerzijde langzaam naar voren. Hoe verder u de
hendel naar voren drukt, des te sneller gaat u achteruit rijden.
•
Overtuigt u zich er van dat er zich niets achter de scooter
bevindt, tijdens het achteruit rijden.
•
De maximale snelheid achteruit is gelijk aan de halve snelheid
vooruit.
•
Tijdens het achteruit rijden klinkt er een geluidssignaal
Afremmen en stoppen bij voor- en achteruitrijden
Als u de bedieningshendel langzaam terug laat komen, remt de Winner af en komt tot
stilstand.
Onder normale omstandigheden moet u de bedieningshendel rustig terug laten komen
om te stoppen.
Zodra de scooter stilstaat treedt de parkeerrem in werking.
Opmerking:
Door de bedieningshendel direct los te laten, kunt u de rem controleren.
•
Het rijden met hogere snelheid vraagt om extra voorzichtigheid,
zeker op trottoirs en in voetgangersgebieden. Het is dan aan te
raden om een lagere maximumsnelheid in te stellen met de
snelheidsregelaar.
•
Steek pas een straat over als u goed met de scooter en de
bedieningen overweg kunt.
A
C
Gebruik
B
000000070
25