3
INSTALLATIE
3
INSTALLATIE
3.1 CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE
INSTALLATIE
Voordat het product wordt geïnstalleerd moet het volgende worden
gedaan:
– controleren of het geleverde materiaal onbeschadigd is
– controleren of al het materiaal in goede staat verkeert en geschikt
is voor het beoogde gebruik
– controleren of alle gebruiksvoorwaarden voldoen aan hetgeen be-
schreven is in paragraaf "Gebruikslimieten van het product" en
het hoofdstuk "TECHNISCHE KENMERKEN"
– controleren of de gekozen installatieomgeving compatibel is met
de totale ruimte die het product inneemt (zie "Afbeelding 2")
– controleren of het installatieoppervlak solide is en een stabiele be-
vestiging kan garanderen
– controleren of de bevestigingsplaats niet onderhevig is aan water-
overlast; monteer het product eventueel ver boven de grond
– controleren of er voldoende ruimte is rond het product, zodat het
veilig en eenvoudig bereikbaar is
– controleren of alle elektriciteitskabels van het type zijn dat vermeld
staat in "Tabel 1"
– controleren of er in de automatisering mechanische aanslagen
aanwezig zijn, zowel bij sluiting als bij opening.
3.2 GEBRUIKSLIMIETEN VAN HET PRODUCT
Het product mag uitsluitend worden gebruikt met de reductiemo-
toren WG2024, WG3524, WG4024, WG5024, TOO3024, TOO4524,
XME2024 en met inachtneming van de bijbehorende gebruikslimie-
ten.
3.3 IDENTIFICATIE EN AFMETINGEN
De afmetingen en het label (A) aan de hand waarvan het product kan
worden geïdentificeerd, zijn aangegeven op "Afbeelding 2".
2
2 3
2 m
m
4 – NEDERLANDS
A
m
0 m
3 1
3.4 GEBRUIKELIJKE INSTALLATIE
In "Afbeelding 3" wordt een voorbeeld van een automatiseringsin-
stallatie met Nice-componenten weergegeven.
3
C
H
E
G
A
G
F
A Elektromechanische actuator WINGO, TOO, SFAB op 24 V
B Elektromechanische actuator WINGO, TOO, SFAB op 24 V
C Knipperlicht
D Sleutelschakelaar
E Paar fotocellen "FOTO"
F Paar fotocellen "FOTO1"
G Paar fotocellen "FOTO2"
H Besturingseenheid
De bovengenoemde onderdelen zitten volgens een standaardsche-
ma op vaste plaatsen.
Wij herinneren u in het bijzonder aan het volgende:
– raadpleeg de instructies die bij het product horen voor de kenmer-
ken en de aansluiting van de fotocellen
– activering van het paar fotocellen "FOTO" tijdens een opening
heeft geen effect, maar bewerkstelligt een omkering tijdens slui-
tingen
– activering van het paar fotocellen "FOTO1" blokkeert de manoeuv-
re zowel bij opening als bij sluiting
– activering van het paar fotocellen "FOTO2" tijdens een sluiting
(aangesloten op de ingang AUX, die naar behoren geconfigureerd
moet zijn) heeft geen effect, maar bewerkstelligt een omkering tij-
dens openingen.
l
Bedenk dat motor M1 als eerste start bij sluitingen,
motor M2 bij openingen ("Afbeelding 4").
4
M1
a
Alvorens de installatie uit te voeren, moeten de be-
nodigde elektriciteitskabels voor uw systeem worden
gelegd volgens de informatie van de paragraaf "Sche-
ma en beschrijving van de aansluitingen" en van het
hoofdstuk "TECHNISCHE KENMERKEN".
a
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type
omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
a
Controleer bij het leggen van de leidingen voor de
elektriciteitskabels en de ingang van de kabels in de
behuizing van de besturingseenheid of er geen water
kan blijven staan in de verdeelschachten of condens-
vorming kan optreden binnen de verbindingsleidin-
gen. Water en vocht kunnen schadelijk zijn voor de
elektronische circuits van het product.
D
E
B
F
M2