FUNCTIES VAN HET TWEEDE NIVEAU (INSTELBARE PARAMETERS)
Ingang-
Parameter
sled
Waarschuwing
L7
onderhoud
Lijst van
L8
storingen
6.5 WISSEN VAN HET GEHEUGEN
m
Met de hieronder beschreven procedure zet u de be-
sturingseenheid terug op de in de fabriek geprogram-
meerde waarden. Alle aangepaste instellingen gaan
verloren.
22
Om het geheugen van de besturingseenheid te wissen en alle fa-
brieksinstellingen terug te halen, gaat u als volgt te werk:
houd de toetsen [Open
1.
programmeringsleds "L1-L8" gaan branden (d.w.z. ongeveer
3 seconden)
2.
laat de toetsen los
3.
als de procedure correct is uitgevoerd, zullen de programme-
ringsleds "L1-L8" 3 seconden snel knipperen.
l
Gewist worden: de configuratie van ALT, posities van
eindaanslagen, programmeringen van het eerste en
tweede niveau, aantal bewegingen. De opgeslagen
zenders worden niet gewist.
6.6 DE ZENDERS OPSLAAN
De besturingseenheid bevat een radio-ontvanger die compatibel
is met alle zenders die NICE-protocollen voor radiocodering FLO,
FLOR, O-CODE en SMILO ondersteunen.
6.6.1 Opslag van zendertoetsen in het geheugen
Van de beschikbare procedures om zenders op te slaan, zijn er en-
kele waarmee de zenders in "standaard"-modus (of modus 1) en an-
dere waarmee de zenders in "gepersonaliseerde"-modus (of modus
2) opgeslagen kunnen worden.
Led (ni-
Ingestelde waarde
veau)
L1
500
L2
1000
L3
1500
L4
2500
L5
5000
L6
10000
L7
15000
L8
20000
L1
Resultaat 1
manoeuvre (de meest recente)
e
L2
Resultaat 2
manoeuvre
e
L3
Resultaat 3
manoeuvre
e
L4
Resultaat 4
manoeuvre
e
L5
Resultaat 5
manoeuvre
e
L6
Resultaat 6
manoeuvre
e
L7
Resultaat 7
manoeuvre
e
L8
Resultaat 8
manoeuvre
e
] en [Close
] ingedrukt totdat de
p
q
6.6.1.1
STANDAARD opslag (Modus 1: alle toetsen)
Procedures van dit type bieden de mogelijkheid om tijdens de uit-
voering ervan tegelijkertijd alle toetsen op de zender op te slaan.
Het systeem koppelt automatisch aan iedere toets een vooraf vast-
gelegde instructie volgens het onderstaande schema:
KOPPELING ZENDERFUNCTIES
Instructie
L1 L8
..
Nr. 1 - Stap-voor-stap
Nr. 2 - AUX
Nr. 3 - OPENEN
Nr. 4 - SLUITEN
6.6.1.2
GEPERSONALISEERDE opslag (Modus 2: één
toets)
Procedures van dit type bieden de mogelijkheid om tijdens de uit-
voering ervan één van de toetsen op de zender op te slaan. De
volgende koppelingsinstructies zijn mogelijk: Stap-voor-stap, AUX,
OPENEN, SLUITEN.
De toets en de daaraan te koppelen instructie worden gekozen door
de installateur op basis van de eisen van de automatisering.
6.6.2 Aantal zenders dat in het geheugen kan worden
opgeslagen
De ontvanger van de besturingseenheid telt 100 geheugenplaatsen.
Op een geheugenplaats kan ofwel één enkele zender (m.a.w. het
samenstel van alle toetsen en instructies ervan) opgeslagen worden,
ofwel één enkele toets met de bijbehorende instructie.
6.6.3 Procedure voor opslag en verwijdering van zenders
a
Om de hieronder beschreven procedures A, B, C, D
te kunnen uitvoeren, moet het geheugen van de be-
sturingseenheid ontgrendeld zijn. Als het geheugen
vergrendeld is, moet de ontgrendelprocedure worden
uitgevoerd die is beschreven in de paragraaf "Het ge-
heugen vergrendelen en ontgrendelen"
Beschrijving
Stelt het aantal manoeuvres in waarna wordt
gesignaleerd dat onderhoud van de automatisering
nodig is (zie de paragraaf "Waarschuwing
onderhoud").
Maakt het mogelijk na te gaan welk type storingen
is opgetreden tijdens de laatste 8 manoeuvres (zie "
Lijst van opgetreden storingen").
Toets
Wordt gekoppeld aan toets 1
Wordt gekoppeld aan toets 2
Wordt gekoppeld aan toets 3
Wordt gekoppeld aan toets 4 (als deze
toets op de zender voorkomt).
Tabel 9
NEDERLANDS – 15