Tastcycli: Kinematica automatisch meten | cyclus 451 KINEMATICA OPMETEN (optie #48), (optie #52)
Keuze van het aantal meetpunten
Om tijd te besparen, kunt u een globale optimalisatie, bijv. bij de
inbedrijfname, met een klein aantal meetpunten (1 - 2) uitvoeren.
Daarna voert u een fijne optimalisatie uit met een gemiddeld aantal
meetpunten (aanbevolen aantal = ca. 4). Een nog groter aantal
meetpunten levert meestal geen betere resultaten op. In het ideale
geval dient u de meetpunten gelijkmatig over het zwenkbereik van de
as te verdelen.
Een as met een zwenkbereik van 0-360° meet u daarom idealiter op
met 3 meetpunten op 90°, 180° en 270°. Definieer dus de starthoek
met 90° en de eindhoek met 270°.
Wanneer u de nauwkeurigheid wilt controleren, dan kunt u in de
modus Controleren ook een groter aantal meetpunten opgeven.
Wanneer een meetpunt bij 0° is gedefinieerd, wordt
dit genegeerd, omdat bij 0° altijd de referentiemeting
plaatsvindt.
Keuze van de positie van de kalibreerkogel op de
machinetafel
In principe kunt u de kalibreerkogel op elke bereikbare plaats op
de machinetafel aanbrengen. Hij kan echter ook op spanmiddelen
of werkstukken worden bevestigd. Het meetresultaat kan door de
volgende factoren positief worden beïnvloed:
Machines met rondtafel/zwenktafel: kalibreerkogel zover mogelijk
verwijderd van het rotatiecentrum opspannen
Machines met grote verplaatsingen: kalibreerkogel zo dicht
mogelijk bij de latere bewerkingspositie opspannen
Kies de positie van de kalibreerkogel op de machinetafel
zodanig dat een botsing bij de meting is uitgesloten.
HEIDENHAIN | TNC 640 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 10/2022
8
337