Lengten rookgasafvoerbuis
Variant 7
(systeemtemperatuur 80/60 °C) – variant 7
Ketelvariant
Enkele ketel
3)4)
Cascade van 2 ketels
1) Berekeningsbasis: Totale lengte van het verbindingsstuk L
ook de verbindingsstukken van de ketel naar de collector. Bij de aangegeven lengte wordt rekening gehouden met de steunbocht.
2) Enkele ketel: Indien nodig met conisch overgangsstuk direct op de rookgasaansluiting van de ketel.
Cascade: Indien nodig met overgangsstuk direct vóór de steunbocht.
3) Voor het cascadesysteem garandeert de berekening volgens DIN EN 13384 een maximale druk in de gezamenlijke rookgasleiding van 50 Pa overdruk bij gebruik van één ketel
(2e ketel buiten bedrijf) bij nominaal warmtevermogen. De accessoireset 'Cascade' bevat twee motorisch aangestuurde afsluitende rookgaskleppen als
terugstroombeveiliging.
4) Om de maximale opbouwhoogte bereiken, moeten afhankelijk van de combinatie van vormdelen en het systeem (een- of dubbelwandig) tussensteunen worden geïnstalleerd
(Hoofdstuk 3.3).
Tabel 25 Leidinglengtes L [m] bij omgevingsluchtafhankelijke rookgasafvoer zonder schacht (variant 7)
Variant 8
(systeemtemperatuur 80/60 °C) – variant 8
Ketelvariant
Enkele ketel
3)4)
Cascade van 2 ketels
1) Berekeningsbasis: Totale lengte van het verbindingsstuk L
lengte van het verbindingsstuk vanaf de collector. Tot de levering behoren ook de verbindingsstukken van de ketel naar de collector. Bij de aangegeven lengte wordt rekening
gehouden met de steunbocht.
2) Enkele ketel: Indien nodig met conisch overgangsstuk direct op de rookgasaansluiting van de ketel.
Cascade: Indien nodig met overgangsstuk direct vóór de steunbocht.
3) Voor het cascadesysteem garandeert de berekening volgens DIN EN 13384 een maximale druk in de gezamenlijke rookgasleiding van 50 Pa overdruk bij gebruik van één ketel
(2e ketel buiten bedrijf) bij nominaal warmtevermogen. De accessoireset 'Cascade' bevat twee motorisch aangestuurde afsluitende rookgaskleppen als
terugstroombeveiliging.
4) Om de maximale opbouwhoogte bereiken, moeten afhankelijk van de combinatie van vormdelen en het systeem (een- of dubbelwandig) tussensteunen worden geïnstalleerd
( Hoofdstuk 3.3).
Tabel 26 Leidinglengtes L [m] bij omgevingsluchtafhankelijke rookgasafvoer zonder schacht (variant 8)
18
Omgevingsluchtafhankelijke rookgasafvoer volgens B
Ketelgrootte [kW]
Ø Rookgasaansluiting
ketel
350
DN250
400
DN250
500
DN250
2 x 350
DN250
2 x 400
DN250
2 x 500
DN250
≤ 1,5 m; bij cascadesystemen is dit de lengte van het verbindingsstuk vanaf de collector. Tot de levering behoren
V
Omgevingsluchtafhankelijke rookgasafvoer volgens B
Ketelgrootte [kW]
Ø Rookgasaansluiting
ketel
350
DN250
400
DN250
500
DN250
2 x 350
DN250
2 x 400
DN250
2 x 500
DN250
≤ 2,5 m; effectieve hoogte van het verbindingsstuk L
V
23P
1)
(zoals variant 3, dakcentrale, met offset afb. 18)
Ø Rookgasaansluiting
DN160
collector
–
–
–
DN300
DN300
DN300
23P
1)
(zoals variant 4, gevelsysteem, met offset afb. 18)
Ø Rookgasaansluiting
DN110
collector
–
–
–
DN300
DN300
DN300
H
2)
2)
2)
DN200
DN250
15
50
50
–
50
50
–
36
50
–
–
50
–
–
27
–
–
–
2)
2)
2)
DN200
DN250
10
50
50
–
50
50
–
28
50
–
–
50
–
–
20
–
–
–
≤ 1,5 m, 2 x 87°-bocht; bij cascadesystemen is dit de
Condens 7000 FP – 6721846724 (2022/08)
2)
DN300
–
–
–
50
50
50
2)
D300
–
–
–
47
47
50