Informatie over cascade
5
Informatie over cascade
5.1
Informatie over cascadesystemen
CO-melder
De bij de cascadeset geleverde CO-melder moet volgens de installatie-
handleiding in de opstelruimte van de cascade worden geïnstalleerd.
Rookgasklep
De bij de cascadeset geleverde afsluitende motorische rookgasklep
moet op het regelapparaat ( hoofdstuk 8.1) worden aangesloten.
Bij cascadesystemen adviseren wij het gebruik van de originele accessoi-
re 'Cascade'. Plaatselijke cascadesystemen moeten met dezelfde com-
ponenten worden uitgerust. Elke ketel vereist een afsluitende,
motorische rookgasklep, die aan de dichtheidseis van EN 15502-2 vol-
doet. Bovendien moet in de opstelruimte van het cascadesysteem een
CO-melder worden geïnstalleerd.
Gebruiksaanwijzingen en vereiste afmetingen van de luchttoevoer
en rookgasafvoer
Afhankelijk van de afmetingen volgens EN 13384 resp. volgens de gege-
vens in dit document kan overdruk in het rookgasafvoersysteem ont-
staan. Bij de serie GC7000FP kan zowel bij enkele ketels als bij
cascadesystemen met twee ketels overdruk in de rookgasleiding ont-
staan.
Lopen de rookgasleidingen door gebruikte ruimtes, moeten deze over de
gehele lengte als systeem met achterventilatie in een schacht worden
aangelegd. De schacht moet voldoen aan de toepasselijke nationale en
regionale eisen van de brandweerverordening resp. de landspecifieke,
technische regels.
• Cascade (met rookgasklep)
– Voor het cascadesysteem garandeert de berekening volgens
DIN EN 13384 een maximale druk in de gezamenlijke rookgaslei-
ding van 50 Pa overdruk bij gebruik van één ketel (2e ketel buiten
bedrijf) bij nominaal warmtevermogen. De accessoireset 'Casca-
de' bevat twee motorisch aangestuurde, afsluitende rookgasklep-
pen als terugstroombeveiliging.
GEVAAR
Levensgevaar door ontsnappende rookgassen in de opstellings-
ruimte!
▶ Waarborg, dat de pakking in de rookgasafvoeraansluiting van de con-
densbak aanwezig, onbeschadigd en correct geplaatst is.
GEVAAR
Levensgevaar door vergiftiging bij ontsnappende rookgassen!
▶ Controleer het totale rookgasafvoersysteem op correct uitgevoerde,
vaste en afgedichte verbindingen.
10
6
Inbouwmaten (in mm)
6.1
Enkele ketel (GC7000-350...500)
Bij de keuze van de opstelplaats moet rekening worden gehouden met de
afstanden voor de rookgasafvoer en de groep aansluitbuizen ( afb. 6).
Houd rekening met eventuele aanvullende wandafstanden van andere
componenten, zoals warmwatervoorraadtoestel, buisverbindingen of
andere rookgaszijdige onderdelen.
Afb. 6
Wandafstanden in de opstelruimte (uitvoering rechts)
Afb. 7
Wandafstanden in de opstelruimte (uitvoering links)
Maat
minimaal
A
B
1)
C
D; 350 kW
D; 400 kW
D; 500 kW
1)
E
1) Deze afstand is afhankelijk van het geïnstalleerde rookgasafvoersysteem.
Tabel 14 Aanbevolen en minimale wandafstanden
Condens 7000 FP – 6721846724 (2022/08)
0010012544-001
0010013513-001
Wandafstand [mm]
aanbevolen
600
1000
100
400
–
–
900
1100
900
1100
1100
1300
150
400