B
2.7 Klepmotor aansluiten
Accessoire bij luchtklepmodule (PS L)
De luchtklepmodule kan worden geleverd
met een voorgemonteerde klepmotor. Als de
module nog niet voorzien is van een klepmo-
tor dient u deze eerst te monteren.
1
De klepmotor en de basismodule zijn elk
voorzien van een kabel met connector:
verbind deze met elkaar.
2
Stel een eventuele aanslag op de klep-
motor in.
Hiermee kunt u de luchtklep gedeeltelijk
openen zodat het toestel tegelijkertijd
ventileert en recirculeert.
2.8 Kanalen aansluiten
Alleen bij plenum (PS P) of kanaal-
aansluiting (PS TH, PS TV)
De modulaire ventilatorconvector kan met
plenum PS P (afgebeeld) via ronde kanalen
∅ 200 mm worden aangesloten op een
uitblaas- of een aanzuigopening.
12
Aan-sluiting via rechthoekige kanalen is
mogelijk met kanaalaansluitflenzen PS TH
en PS TV en flexibele manchetten (niet
afgebeeld).
De montage van de kanalen is situatieafhan-
kelijk en dient naar eigen inzicht te gebeuren.
Houd echter rekening met de volgende aan-
wijzingen zodat de prestaties van het toestel
niet verminderen:
-
Vermijd abrupte overgangen in het kana-
lenstelsel.
-
Houd de kanalen zo kort mogelijk.
-
Monteer flexibele manchetten op de
aanzuigopening onder lichte spanning
(zo voorkomt u dat het manchet bij hoge
ventilatortoerentallen dicht wordt gezo-
gen).
-
Zorg voor een goede afdichting bij over-
gangen in het kanalenstelsel.
2.9 Toestel aansluiten op CV-
en KW-installatie
Alleen bij toestellen met waterverwarming
en/of -koeling
2.9.1 Wateraansluitingen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de aanslui-
tingen voorzien van koppelingen met bin-
nendraad, of van knelkoppelingen.
Het toestel kan zijn voorzien van voorgemon-
teerde regelafsluiters. De CV- en/of KW-
installatie dienen hierop te worden aangeslo-
ten.
De aansluitingen zijn voorzien van pijlen die
de aanvoer- en retouraansluiting aangeven:
bij verwarming zijn de pijlen rood, bij koeling
blauw.
Handleiding model PS