1.
Om de rolbeugel omlaag te klappen verwijdert u
de R-pennen en de twee pennen
1. Pen (2)
2.
Klap de rolbeugel omlaag.
3.
Plaats de twee pennen en zet deze vast met de
R-pennen.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de stoel
bevestigd is met de stoelvergrendeling.
4.
Om de rolbeugel omhoog te klappen, moet u
de R-pennen losmaken en de twee pennen
verwijderen.
5.
Klap de rolbeugel omhoog, plaats de twee
pennen en zet deze vast met de R-pennen
Belangrijk:
Doe altijd de veiligheidsgordel om als
de rolbeugel omhoog is geklapt en is vergrendeld.
Doe de veiligheidsgordel niet om als de rolbeugel
omlaag is geklapt.
De machine duwen of
slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden
bewogen door de omloopklep in de regelbare
hydraulische pomp in werking te stellen en de
machine te duwen of te slepen.
Belangrijk:
U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders
de transmissie kan worden beschadigd. De
omloopklep moet open zijn als de machine wordt
geduwd of gesleept.
1.
Zet de stoel omhoog. De omloopkleppen
bevinden zich onder de voorzijde van de
brandstoftank
(Figuur
2.
Draai de omloopkleppen 3 slagen linksom om
deze te openen en de olie inwendig om te
laten leiden. Niet meer dan 3 slagen openen.
(Figuur
Figuur 55
2. R-pen (2)
56).
Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kan de
55).
machine traag worden voortbewogen zonder dat
de transmissie wordt beschadigd.
3.
Sluit de omloopkleppen voordat u de motor start.
Aandraaien tot 70 N·m om de klep te sluiten.
g020449
1. Omloopklep (2)
Belangrijk:
moet worden geduwd of gesleept, moet
u ook zorgen voor een omleiding langs
de afsluitklep in het verdeelstuk van de
vierwielaandrijving. Sluit om de controleklep
te passeren een slang (slang onderdeelnr.
95-8843, koppelingfitting nr. 95-0985
[2 stuks], en hydraulische fitting nr. 340-77
[2 stuks]) aan op de testaansluiting voor de
achterwaartse tractiedruk op de hydrostaat,
en op de aansluiting tussen de aansluitingen
M8 en P2 van de achterste tractieverdeler,
die zich achter het voorwiel bevindt.
Opkrikpunten
Er zitten opkrikpunten aan de voorzijde en de
achterzijde van de machine.
•
Op het frame aan de binnenzijde van beide
voorwielen
•
In het midden van de achteras
Bevestigingspunten
Er zitten bevestigingspunten op de voorzijde,
achterzijde en zijkanten van de machine.
•
Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform
•
De achterbumper
48
Figuur 56
Als de machine achteruit
g020454