4.
Controleer de druk van de lading en het
tegengewicht. Hierbij moet u de motor hoog
stationair laten lopen en de testpoorten
gebruiken, zoals wordt uiteengezet in het
hoofdstuk Testpoorten van het hydraulische
systeem. Stel het tegengewicht af op 22,41 bar.
5.
Controleer op kromme messen; zie Controleren
op kromme messen.
6.
Maai het gras in een testgebied om te
controleren of alle maaidekken op dezelfde
hoogte maaien.
7.
Als de maaidekken nog moeten worden
afgesteld, zoek dan een vlak oppervlak met een
rechte rand van minstens 2 meter.
8.
Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet
u de maaistand instellen op 7,6-10,1 cm; zie
Maaihoogte afstellen.
9.
Laat de maaidekken neer op het vlakke
oppervlak. Verwijder de kappen van de
bovenkant van de maaidekken.
10.
Draai de flensmoer los waarmee de spanpoelie
is vastgezet, om de riemspanning op elk
maaidek te verminderen.
Montage frontmaaidek
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
van 3 mm op de voorste zwenkwielvork(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker
Schuinstand van het maaidek afstellen.
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Opvulstukken
Montage zij-maai-eenheden
(Figuur
30); zie
Figuur 30
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel
Draai de messen op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de grond
tot de voorste rand van het mes. Plaats opvulstukken
(3 mm) op de voorste zwenkwielarmen(en) zodat de
maaihoogte gelijk is met de sticker
de buitenste mesas, zie Schuinstand van het maaidek
afstellen.
1. Voorste zwenkwielarm
2. Opvulstukken
Maaihoogte van maaidekken gelijk stellen
1.
Plaats de messen horizontaal op de buitenste
assen van beide zijmaaidekken. Meet de
afstand van de grond tot de voorste rand van het
mes op elk maaidek en vergelijk die afstanden
met elkaar. Deze afstanden mogen niet meer
dan 3 mm van elkaar verschillen.
2.
Indien nodig moet u de 3 mm afstandstukken
toevoegen aan of verwijderen van de
zwenkwielen van de zijmaaidekken. Controleer
nogmaals de afstand tussen de buitenste
randen van beide zijmaaidekken en stel deze
indien nodig bij
De spiegels instellen
Enkel model met cabine
Achteruitkijkspiegel
Stel zittend in de stoel de achteruitkijkspiegel in
(Figuur
32) om het beste zicht vanuit de achterruit te
krijgen. Trek de hendel naar achteren om de spiegel
g008866
te kantelen om de helderheid en glans van licht te
verminderen.
Zijspiegels
Laat terwijl u in de stoel zit iemand anders de
zijspiegels instellen
de zijkanten van de machine te verkrijgen.
36
(Figuur
Figuur 31
3. Voorste zwenkwielvork
(Figuur
32) om het beste zicht aan
31). Voor
g011561