•
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen,
die in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
•
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengsel.
•
Neem contact op met uw leverancier als u
informatie over biodiesel wenst.
Brandstoftank vullen
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 40 liter.
Opmerking:
De brandstoftank is voorzien van een
meter die het brandstofpeil aangeeft; controleer deze
geregeld.
1.
Plaats de spuitmachine op een horizontaal
oppervlak.
2.
Stel de parkeerrem in werking, schakel de
pomp uit, zet de motor af en verwijder het
contactsleuteltje. Laat de motor afkoelen.
3.
Maak de omgeving van de dop van de
brandstoftank schoon
Figuur 20
1. Brandstofmeter
4.
Verwijder de dop van de brandstoftank.
5.
Vul de benzinetank tot ongeveer 25 mm vanaf
de bovenkant van de tank (de onderkant van
de vulbuis).
Opmerking:
De ruimte in de tank geeft de
brandstof de kans om uit te zetten. De tank niet
te vol vullen.
6.
Draai de tankdop stevig vast.
7.
Neem gemorste brandstof op.
(Figuur
20).
g012959
2. Dop van brandstoftank
Controles uitvoeren vóór
het gebruik
Voer elke dag de volgende controles uit voordat u de
spuitmachine gaat gebruiken:
•
De bandenspanning controleren.
Opmerking:
Deze banden zijn anders dan
autobanden: zij vereisen een lagere spanning
om compactie en beschadiging van de grasmat
te voorkomen.
•
Controleer het peil van alle vloeistoffen. Indien het
peil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste
hoeveelheid vloeistof volgens de specificaties.
•
Controleer of het rempedaal werkt.
•
Controleer of de verlichting werkt.
•
Zet de motor af en controleer op olielekken, losse
onderdelen en andere waarneembare defecten.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde
is, moet u de monteur hiervan op de hoogte stellen
of contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat
u die dag met de spuitmachine gaat werken. De
bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks andere
controles uit te voeren. Vraag daarom wat uw taken
zijn.
Rijden met de spuitmachine
Motor starten
1.
Neem plaats op de bestuurderstoel en haal u
voet van het tractiepedaal.
2.
Stel de parkeerrem in werking, zet het
tractiepedaal in de neutraalstand en zet het
gaspedaal op Langzaam.
3.
Draai de contactschakelaar op Aan/Voorgloeien.
Opmerking:
zorgt ervoor dat de motor 6 seconden wordt
voorgegloeid.
4.
Daarna draait u het sleuteltje op Start.
5.
Laat de motor bij het starten langer dan
15 seconden draaien.
6.
Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
7.
Als de motor nogmaals moet worden
voorgegloeid, draait u het sleuteltje eerst op Uit
en vervolgens op Aan/Voorgloeien.
Opmerking:
8.
Laat de motor stationair of halfgas lopen totdat
deze is opgewarmd.
24
Een automatische tijdschakelaar
Herhaal indien nodig de stappen.