, zet de motor af en stel de parkeerrem
ZWEEFSTAND
in werking.
2. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de
maaihoogtestang is bevestigd aan de achterkant van het
maaidek
(Figuur
20). Verwijder de maaihoogtekragen.
2
1
Figuur 20
1. Maaihoogtestang
2. Maaihoogtekraag
3. Draai het contactsleuteltje op aan en laat het maaidek
op de grond zakken.
Opmerking: Laat de hefschakelaar in de
staan.
ZWEEFSTAND
Opmerking: Zorg ervoor dat de motor niet draait.
4. Verwijder de R-pennen en de gaffelpennen waarmee
de hefarmen zijn bevestigd aan de beugels van de
zwenkwielarmen
(Figuur
1
2
3
4
Figuur 21
1. Hefarm
2. Gaffelpen
5. Verwijder de kappen van de hydraulische motor en
verwijder de bouten. Neem vervolgens de hydraulische
motor van het maaidek.
3
g017957
3. R-pen en gaffelpen
21).
g017958
3. R-pen
4. Beugel van zwenkwielarm
(Figuur
22).
1
g017959
6. Til de hefarmen op, vergrendel ze in deze stand en rol
de maaieenheid weg van de tractie-eenheid. Draai het
contactsleuteltje op uit.
VOORZICHTIG
Schakel de aandrijving van de maaieenheid
niet in terwijl de hydraulische motor van de
maaieenheid is losgekoppeld.
Het maaidek aan de
tractie-eenheid koppelen
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet
de motor af. Laat het contactsleuteltje op aan staan.
2. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid.
3. Monteer de hydraulische motor op de maai-eenheid,
bevestig met de 2 bouten en breng vervolgens de 2
kappen van de hydraulische motor aan
4. Zet de hefschakelaar in de
5. Druk een hefarm omlaag totdat de openingen in de
hefarm zijn uitgelijnd met de openingen in de beugel
van de zwenkwielarm en de maaihoogtestang in de
blokken van de hefarm kan worden gebracht
23).
19
2
3
Figuur 22
(Figuur
.
ZWEEFSTAND
22).
(Figuur