Scherm "Meetmodus – Houtvochtigheid"
A.
22
23
24
25
26
27
28
29
B.
D.
11
30
31
C.
Bedieningshandleiding – multifunctiemeetapparaat T3000
22
Selecteert de gewenste houttype (zie scherm B.):
1. Tik op het weergegeven houttype (22 in scherm A.).
2. Druk op de toets "OK" om het invoerveld "Houttype" te
activeren (zie scherm B.).
3. Druk op de toets "Omhoog" of "Omlaag", om de
beginletter van het gewenste houttype te kiezen.
4. Druk op de toets "Rechts", om evt. meer letters van het
gewenste houttype te kiezen.
5. Druk op de toets "OK".
6. Schakel met de toets "Omlaag" naar de lijst met houttypen
en kies het gewenste houttype. Druk op de toetsen "Links"
of "Rechts", om in de lijst "Houttype" per pagina verder of
terug te bladeren.
7. Bevestig het gekozen houttype met de toets "OK".
23
M%:
Toont de meetwaarde in massaprocent (relatief
massa-aandeel vochtigheid van de totale
massa).
24
Selecteert de in de T3000 ingebouwde temperatuursensor
(INT) of de handmatig vooringestelde temperatuurwaarde (FIX)
(zie scherm C.). De gemeten, resp. handmatig vooringestelde
temperatuurwaarde wordt rechts naast de toets "INT", resp.
"FIX" weergegeven.
25
Reset de bij 27 weergegeven meetwaarden weer naar nul.
26
Bepaalt de weergave van de meetwaarden bij 27 (zie
scherm D.):
Minimum:
Toont altijd de laagst gemeten meetwaarde bin-
nen een meetperiode.
Maximum:
Toont altijd de hoogst gemeten meetwaarde bin-
nen een meetperiode.
Gemiddeld: Toont altijd de gemiddelde waarde van alle
gemeten meetwaarde binnen een meetperiode.
Vasthouden: Zorgt voor het vasthouden van de gemeten
meetwaarde en toont deze permanent (zolang
deze optie is geselecteerd).
Uit:
Schakelt de weergave van de meetwaarden bij
27 uit.
27
Toont de meetwaarden volgens de keuze bij 26:
Minuten:
Duur van de meetinterval
M%:
Toont de meetwaarde in massaprocent (bijv. als
gemiddelde waarde) (relatief massa-aandeel
vochtigheid van de totale massa).
°C:
Toont de gemeten (INT), resp. handmatig voorin-
gestelde temperatuurwaarde (FIX).
28
Voert een matrixmeting uit (zie scherm E., pagina A - 12).
29
Bepaalt het meetbereik in hoogte x breedte (kantlengten) en
het activeren/deactiveren, evenals de vooringestelde tempera-
tuurwaarde (FIX) (zie scherm F., pagina A - 13).
30
Voert gedurende een vooraf bepaalde registratie-interval een
automatische meting uit. De registratie-interval kan in het vol-
gende scherm worden gedefinieerd (zie scherm G. en
scherm H., pagina A - 14).
31
Slaat de meetwaarden op in het archief.
NL