10 Onderhoud
Afb.53
1
2
5
4
58
Performance-HMI T-control
10.3.3
Het aftappen van de CV-installatie kan nodig zijn als radiatoren moeten
worden vervangen, bij ernstige waterlekkage, of als bevriezingsgevaar
dreigt.
Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
2. Verbreek de elektrische voeding van de ketel.
3. Wacht ongeveer 10 minuten tot de radiatoren lauw aanvoelen.
4. Sluit een afvoerslang aan op het laagst gelegen aftappunt. Leg het
uiteinde van de slang in een afvoerput of op een plaats waar afgetapt
leidingwater geen schade veroorzaakt.
5. Draai de vul-/aftapkraan van de CV-installatie open. Tap de installatie
af.
3
6. Draai de aftapkraan dicht als er geen water meer uit het aftappunt
komt.
MW-2000561-1
10.3.4
1. Controleer de waterdruk van de installatie.
2. Vul het verwarmingssysteem indien nodig bij met water om de
hydraulische druk te verhogen.
10.3.5
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
2. Stel de kamerthermostaat af op een zo laag mogelijke temperatuur.
3. Zet de ketel in de modus uitstand/vorstbeveiliging.
Installatie aftappen
Waarschuwing
Het water kan nog warm zijn.
Controleer de hydraulische druk
Opgelet
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar (0,08 MPa) bedragen.
Belangrijk
Indien de waterdruk lager is dan 0,8 bar (0,08 MPa), knippert het
symbool bar.
Belangrijk
Bij koude wordt een waterdruk tussen 1,5 bar (0,15 MPa) en 2 bar
(0,2 MPa) aanbevolen.
Voor meer informatie, zie
Weergeven van de waterdruk op het bedieningspaneel, pagina 37
Installatie bijvullen met water
7719244 - v02 - 06022019