7.6
Starten en uitschakelen van de ketel
7719244 - v02 - 06022019
7.6.1
Inbedrijfstelling
Opgelet
De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een
erkend installateur.
Bij gebruik van een ander type gas, bijv. propaan, moet de ketel
aangepast worden voordat de ketel aangezet wordt.
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Open de gaskraan bij de ketel.
3. Schakel de spanning in met de aan/uit schakelaar van de ketel.
De ketel treedt in werking voordat het display van het
bedieningspaneel actief is.
4. Stel de volgende parameters in wanneer het apparaat voor het eerst
ingeschakeld wordt:
4.1. Selecteer land en taal
4.2. Stel de datum en tijd in die worden gebruikt door het toestel
4.3. Activeer automatische zomertijdaanpassing
5. Stel de onderdelen (thermostaten, regeling) zodanig in dat er warmte
wordt gevraagd.
6. Controleer de waterdruk in de cv-installatie die op de display van het
bedieningspaneel staat aangegeven.
Aanbevolen hydraulische druk tussen 0,15 en 0,2 MPa (1,5 en 2,0
bar).
Belangrijk
In geval van een storing tijdens het opstarten wordt een bericht
met de bijbehorende code weergegeven. De betekenis van de
storingscodes is terug te vinden in de storingstabel.
7.6.2
Uitschakelen van de ketel
De ketel moet uitgeschakeld worden wanneer er bepaalde
werkzaamheden aan de apparatuur of haar omgeving uitgevoerd moeten
worden.
In andere situaties, zoals een langere periode van afwezigheid, raden wij
aan de Programme vacancesVakantieprogramma modus te gebruiken om
gebruik te kunnen maken van de antiblokkeerfunctie van de warmtepomp
en om de installatie te beschermen tegen vorst.
Om de ketel uit te schakelen:
1. Druk op de aan/uit-schakelaar.
7 Inbedrijfstelling
Performance-HMI T-control
33