6 Aansluitschema's en configuratie
Afb.37
4
+3K
-3K
3
2
1
0
4
8
Tab.11
Fabrieksinstellingen voor besturingsparameters voor een traditionele cascade
Code
NP006
NP009
NP011
Afb.38
2
+3K
-3K
1
0
4
8
Tab.12
Fabrieksinstellingen voor besturingsparameters voor een parallelle cascade
Code
NP005
NP006
NP009
NP011
30
Performance-HMI T-control
5
6
0
2
4
MW-2000890-01
Beschrijving
Startmethode casc.
Wachttijd bij/af
Type cascaderegeling
3
4
x
4
8
AD-3000961-01
Beschrijving
Startend toestel: keuze van de hoofdgenerator
Startmethode casc.
Wachttijd bij/af
Type cascaderegeling
6.4.1
Beheren van een traditionele cascade
1 De eerste ketel begint te werken als de systeemtemperatuur 3 °C
onder het setpoint is.
2 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009-parameter (hier 4
minuten) start de tweede ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3°C onder het
temperatuursetpoint ligt.
3 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009-parameter (hier 8
minuten) start de tweede ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3°C onder het
temperatuursetpoint ligt.
4 De eerste ketel stopt met werken als de systeemtemperatuur 3°C
boven het setpoint is.
5 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009-parameter (hier 2
minuten) stopt de tweede ketel met werken als ΔT < 6 K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven de
setpointtemperatuur ligt.
6 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009-parameter (hier 8
minuten) stopt de tweede ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3°C boven het
temperatuursetpoint ligt.
6.4.2
Beheren van een parallelle cascade
Opgelet
De parallelle modus is niet geschikt voor cascades van
oliegestookte ketels die zijn aangesloten op een enkele
rookgasafvoer (vanwege opstartredenen).
1 Alle ketels starten wanneer de systeemtemperatuur 3 °C lager is
dan het temperatuursetpoint en als de buitentemperatuur lager is
dan de waarde van de NP007 Tout parallel verw. parameter
(buiteninschakeltemperatuur).
2 De eerste ketel stopt met werken als de systeemtemperatuur 3°C
boven het setpoint is.
3 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009-parameter (hier 2
minuten) stopt de tweede ketel met werken als ΔT < 6 °C en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3 °C boven de
setpointtemperatuur ligt.
4 Na de periode zoals gedefinieerd door de NP009-parameter (hier 8
minuten) stopt de tweede ketel met werken als ΔT< 6K en de
systeemtemperatuur nog steeds meer dan 3°C boven het
temperatuursetpoint ligt.
SCB-10
Traditioneel
4
Temperatuur
SCB-10
0: schakelen van de
hoofdketel elke zeven
dagen
Parallel
4
Temperatuur
7719244 - v02 - 06022019