10.3
Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
Afb.52
1
2
11
4
B
7
7719244 - v02 - 06022019
10.3.1
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in de rookgasafvoerbuis.
10.3.2
De eventueel in de ketel, de leidingen of de kranen aanwezige lucht moet
verwijderd worden, om storende geluiden te voorkomen die tijdens het
verwarmen of tappen van water kunnen ontstaan.
Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Open de kranen van alle radiators en/of de vloerverwarmingcircuits
2. Stel de ruimtethermostaat af op een zo hoog mogelijke temperatuur.
3. Wacht tot de radiatoren warm zijn.
4. Zet de ketel uit.
5. Wacht ongeveer 10 minuten tot de radiatoren lauw aanvoelen.
6. Ontlucht de radiatoren. Werk van beneden naar boven.
3
7. Open het ontluchtingskoppelstuk met de ontluchtingssleutel en houd
8. Wacht totdat er water uit de ontluchter komt en sluit de ontluchter.
9. Zet de ketel aan.
5
10. Controleer na het ontluchten of de waterdruk in de installatie nog
11. Stel de ruimtethermostaat of de regeling in.
6
C
A
8
MW-2000560-1
Verbranding controleren
Voor meer informatie, zie
De verbranding controleren/instellen, pagina 35
Uitvoeren vollasttest, pagina 35
Controle- en instelwaarden voor O2 bij vollast, pagina 35
Uitvoeren laaglasttest, pagina 36
Controle- en instelwaarden voor O2 bij deellast, pagina 36
Ontluchten van de installatie
die zijn aangesloten op het systeem.
daarbij een doek tegen het koppelstuk gedrukt.
Waarschuwing
Het water kan nog warm zijn.
Er wordt automatisch een ontluchtingscyclus van 3 minuten
uitgevoerd.
voldoende is. Indien nodig: vul de CV-installatie bij
10 Onderhoud
Performance-HMI T-control
-
2
57