Figuur 49
1. Trekstangen
B.
Draai gelijkmatig aan beide trekstangen om
de voorzijde van het wiel naar binnen of
naar buiten te draaien.
C.
Draai de contramoeren van de trekstang
weer vast als de afstelling van het toespoor
correct is.
Draai de contramoeren van de trekstang
vast met een torsie van 62 tot 74 N·m.
7.
Controleer nadat u het toespoor hebt afgesteld
of het stuur in beide richtingen volledig kan
uitslaan.
De machineonderdelen mogen elkaar niet raken
wanneer u de wielen beweegt door het hele
bereik heen. Stel af indien nodig.
De wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Aantrekkoppel van de wielmoeren: 109 - 122 N·m
Trek de wielmoeren van de voor- en achterwielen
kruislings aan tot het aanbevolen koppel; zie
50.
g010329
2. Contramoeren
Figuur
50
Figuur 50
g034007