Display
1. Brandstofmeter
2. Toerenteller/motortoerental (tpm)
3. Snelheidsmeter (km/h of mph)
4. Meter en indicatielampje voor temperatuur van koelvloeistof
5. Indicatielampje gloeibougies (uitsluitend voor dieselmachines) 10. Laadindicator
Gaspedaal
Gebruik het gaspedaal
van de machine te veranderen terwijl de transmissie
in versnelling staat. Als u het gaspedaal intrapt,
verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid.
Als u het pedaal laat opkomen, vermindert u het
motortoerental en de rijsnelheid.
1. Koppelingspedaal
2. Rempedaal
(Figuur
7) om de rijsnelheid
Figuur 7
3. Gaspedaal
Figuur 6
6. Indicatielampje 'Motor controleren'
7. Knop voor het veranderen van de locatie van de
toerenteller-snelheidsmeter / knop voor conversie
snelheidsmeter
8. Urenteller
9. Waarschuwingslampje voor oliedruk
Koppelingspedaal
Druk het koppelingspedaal volledig in
ontkoppelen als u de motor start of naar een andere
versnelling schakelt. Laat het pedaal soepel opkomen
als u hebt geschakeld om onnodige slijtage van de
versnelling en andere bijbehorende onderdelen te
voorkomen.
Belangrijk:
Houd uw voet van het
koppelingspedaal tijdens het gebruik. U
moet het koppelingspedaal volledig laten
opkomen omdat anders de koppeling zal slippen,
hetgeen verhitting en slijtage veroorzaakt.
Gebruik nooit het koppelingspedaal wanneer u
de machine op een helling laat stoppen. Hierdoor
kan schade aan de koppeling ontstaan.
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand
g036549
brengen of de snelheid verminderen
15
g347586
(Figuur
7) om te
(Figuur
7).