Probleemoplossing
Probleem
Slechte verneveling
De stroomonderbreker
schakelt uit
De
TurboControl-led-indicator
knippert (alleen
ProContractor- en
ProComp-modellen)
Het spuitapparaat schakelt
uit tijdens het spuiten
Het spuitapparaat schakelt
niet automatisch uit in de
SmartStart-stand (alleen
ProContractor- en
ProComp-modellen)
28
Oorzaak
Vuil pistool
Vuile luchtfilters
Het verlengsnoer is te lang
Luchtslang is te lang
Lekkende luchtslangkoppelingen
Vuile luchtfilters
Onjuiste voedingsspanning
Hoge omgevingstemperatuur
Uitzonderlijk hoog stroomverbruik
Vuile luchtfilters
Stroomonderbreker
Vuile luchtfilters (knipperend
TurboControl-led-indicator -
alleen ProContractor- en
ProComp-modellen)
SmartStart actief (alleen
ProContractor- en
ProComp-modellen)
Lekkende luchtslangkoppelingen
Pistool lekt lucht
Wat te doen
Reinig het pistool. Zie Het HVLP Edge
II-pistool reinigen, pagina 25.
Reinig de luchtfilters van de turbine en
de motor. Vervang hem, indien nodig.
Zie Filters reinigen, pagina 21.
Het verlengsnoer moet een 3-aderig snoer
van minimaal 12 AWG (2,5 mm
een maximale lengte van 15 m (50 ft).
Vervang de slang met een kortere slang, niet
korter dan 6,1 m (20 ft)
Alle slangaansluitingen dienen goed
ontkoppeld en gekoppeld te worden.
Reinig de luchtfilters van de turbine en
de motor. Vervang hem, indien nodig.
Zie Filters reinigen, pagina 21.
Controleer of de voedingsspanning geschikt
is voor het model van het spuitapparaat.
Verplaats het spuitapparaat naar een
koelere plaats.
Breng hem naar een erkend servicecentrum
terug.
Reinig de luchtfilters van de turbine en
de motor. Vervang hem, indien nodig.
Zie Filters reinigen, pagina 21.
Zie het onderdeel 'Stroomonderbreker
schakelt uit' hierboven.
Reinig de luchtfilters van de turbine en
de motor. Vervang hem, indien nodig.
Zie Filters reinigen, pagina 21.
Laat de trekker van het pistool los en druk
deze vervolgens opnieuw in. Draai de
schakelaar naar de ON-stand als u geen
gebruik van SmartStart wenst te maken.
Controleer of de luchtslang en de
bevestigde onderdelen dezelfde zijn als
deze die met het spuitapparaat zijn
meegeleverd.
Ontkoppel de luchtslangen. Controleer of
de O-ring in het aansluitstuk aanwezig is
aan het turbine-uiteinde van de slang.
Controleer bij gebruik van een hulpslang of
de pakking in het aansluitstuk aanwezig is.
Maak alle slangkoppelingen goed vast.
Vervang, indien nodig, met Graco
HVLP-toebehoren. Zie pagina's 36 en 37.
Controleer het gebruik van het Edge II
Plus-pistool.
Reinig het pistool als de SmartStart werkt als
het luchtventiel aan het uiteinde van
de slang gesloten is. Zie Het HVLP Edge
II-pistool reinigen, pagina 25. Zie
afzonderlijke handleiding van het HVLP
Edge II-pistool.
2
) zijn, met
3A4973G