Reinigen
5.
Veeg of spoel de vloeistof uit het
mondstuk en de naald. Maak de
borgring, luchtkap, luchtkapgeleider
en de veer schoon wanneer nodig.
KENNISGEVING
Gebruik geen metalen gereedschap voor
het reinigen van de vloeistofspuitmond
of de openingen in de luchtkap, dit zorgt
mogelijk voor krassen, vloeistoflekken
en een afwijkend spuitpatroon.
6.
Spoel reinigingsvloeistof door het pistool
met behulp van een knijpfles. Houd het
pistool ondersteboven, druk de trekker in
en doseer de reinigingsvloeistof in de
bekeraansluiting.
26
7.
Plaats de naald terug en
beweeg de trekker van de
NAALDVERWIJDERING-stand
(B) naar de SPUIT-stand (A).
8.
Druk de trekker van het pistool in en
installeer de veer, luchtkapgeleider
en vloeistofspuitmond. Installeer de
luchtkap en de borgring.
ti30853a
3A4973G