Inhoudsopgave
Advertenties
MOEREN EN BOUTEN AANDRAAIEN: TABEL MET AANDRAAIMOMENTEN
IN NEWTON-METERS (NM)
BOUT KLASSE
Nominaal diameter
(mm)
8.8
10.9
5
5
7
6
8
12
8
20
29
10
40
60
12
70
100
14
110
160
16
170
250
18
240
350
20
340
500
22
460
680
24
580
860
27
860
1270
30
1170
1720
33
1590
2340
36
2040
3000
39
2660
3900
Nauwkeurig aandraaien C = 0,15 Law E25-030 Afnor 84162
(10Nm 1 Kgm)
TABEL VAN AANDRAAIMOMENTEN VOOR PIJPAANSLUITINGEN EN LEIDINGEN
PIPEFITTING/PIPE 24° - DIN3861
T EST
TIGHTENIN
F
PIPE
G COUPLE
THREAD
SERIE
SP
N.m
6
12 x 1,5
13 - 15
8
14 x 1,5
15 – 18
10
16 x 1,5
25 – 28
12
18 x 1,5
27 – 30
15
22 x 1,5
50 - 60
18
26 x 1,5
60 – 75
22
30 x 2
85 – 105
28
36 x 2
120 - 140
6
14 x 1,5
14 – 16
8
16 x 1,5
25 – 28
10
18 x 1,5
27 – 30
12
20 x 1,5
43 – 54
14
22 x 1,5
50 – 62
16
24 x 1,5
60 – 75
20
30 x 2
90 – 110
25
36 x 2
125 - 145
MUM SO-0029_TS fs2 * Cap. 4.15 *
12.9
8
14
35
70
120
190
300
410
580
800
1000
1490
2010
2740
3520
4570
PIPEFITTING/PIPE 60°-BSP
T EST
TIGHTENIN
F
PIPE
G COUPLE
THREAD
N.m
mm
IN.
5
3/16
1/8
12 - 14
6
1/4
1/4
14 - 16
10
3/8
3/8
25 – 28
12
1/2
1/2
45 – 60
16
5/8
5/8
55 – 70
20
3/4
3/4
90 – 110
25
1"
1"
120 – 140
1"1/4
1"1/4
170 – 190
32
38
1"1/2
1"1/2
200 - 245
13. LEGEN EN HERTANKEN VAN HET SYSTEEM
Indien het nodig is om de uitrusting te legen, moet u de gebruikte olie volledig verwijderen om te voorkomen
dat deze wordt vermengd met nieuwe olie. Het aftappen moet worden uitgevoerd vanaf het laagste punt van de
uitrusting; het aftappen moet worden uitgevoerd wanneer de olie warm is.
De olie voor het bijvullen van de uitrusting moet in de tank worden gegoten via een filter van 25 micron.
De olie moet schoon zijn en vrij van enige vreemde stof die afwijkingen en vroegtijdige slijtage aan de
uitrusting zou kunnen veroorzaken; bovendien moet de olie voldoen aan de aangegeven specificaties.
PROCEDURE BIJ EEN DEFECT AAN EEN VAN DE POMPEN OF MOTOREN
Onder deze omstandigheden bestaat het risico dat het hele systeem wordt vervuild. Een defect aan deze
uitrusting wordt namelijk altijd gekenmerkt door vrij abrasief stof dat ernstige schade kan veroorzaken aan de
overgebleven systemen. U moet de olietank leeg laten lopen, ventielen, gebruikers, slangen en tank wassen en
reinigen.
Bovendien is het noodzakelijk om te controleren of de cilinders tekenen van slijtage vertonen.
Vervang alle filters en plaats voorlopige filters van 25 micron op elke retourleiding.
Laat de uitrusting ongeveer 40/50 uur draaien voordat u de voorlopige filters verwijdert en de tank
bijvult met nieuwe olie.
14 SMERING VAN DE DRAAIENDE PUNTEN
De draaiende punten moeten worden gesmeerd met de juiste smeermiddelen. Zie paragraaf 2 - Te gebruiken
producten voor het type vet.
15 SMERING VAN DE SCHUIFSTUKKEN
Om de schuifstukken te smeren, moet u de schuifdelen van de verschillende armen bestrooien met het juiste
smeermiddel/vet (zie paragraaf 2 - Te gebruiken producten) in het contactgebied van de schuifstukken.
Voer na het afronden van de klembewerking enkele bedieningen van verlenging/inkrimping uit zonder operator,
zodat u de juiste vetverdeling op de schuifdelen kunt verkrijgen.
16 CONTROLE/AANPASSING VAN DE SCHUIFSTUKKEN VAN DE TELESCOPISCHE ARMEN
Controleer regelmatig de slijtageconditie (en voer de aanpassing uit wanneer dat nodig is) van de schuifstukken van
de telescopische armen.
De laterale schuifstukken zijn over het algemeen verstelbaar vanaf de buitenkant via een systeem met
schroef/aanpassingsregister. De juiste afstelling mag niet te nauw zijn (om vroegtijdige schade te voorkomen) en niet
te traag (om speling aan de zijkant te voorkomen). We raden aan om een maximale speling tussen schuifstuk en arm
van 0,5 mm te behouden.
De bovenste en onderste schuifstukken zijn niet vanaf de buitenkant verstelbaar. Om de slijtageconditie en een
nieuwe aanpassing te controleren, moet u naar een geautoriseerde werkplaats gaan omdat het nodig is om de
onderdelen te verwijderen.
In ieder geval kunt u hun slijtage controleren door de dikte te meten.
De kop van de schroeven of de achterstops mag niet uitsteken boven het bovenoppervlak van het schuifstuk. We
raden aan om een minimale uitstulping van het schuifstuk van 3 mm te behouden ten opzichte van de klemsystemen.
17 CONTROLES
Controleer het correct functioneren van de bedieningselementen (hydraulisch en elektrisch), de juiste positie, de
geleidelijkheid van de bewerkingen en de operationele snelheid. Als er abnormaal gedrag is, ga dan zo snel mogelijk
naar een geautoriseerd servicepunt.
MUM SO-0029_TS fs2 * Cap. 4.16 *
Advertenties
Inhoudsopgave
