5. CONTROLE VAN HET HYDRAULISCHE OLIEPEIL
U moet controleren of het hydraulische oliepeil in de tank zich tussen de minimum- en maximumwaarden
bevindt, zoals te zien is op FIG.1. De controle moet worden uitgevoerd wanneer de machine gesloten is en in
de transportpositie (zelfs de uitschuifstempels in) en wanneer het voertuig zich op de begane grond bevindt.
In geval van oliegebrek moet u bijvullen met olie die voldoet aan de kenmerken op pagina 4.4.
6. VERVANGING VAN HET OLIEFILTER VOOR LEVERING
Het oliefilter voor de levering bevindt zich in de buurt van de bedieningsgroep van de uitschuifstempels (FIG.2).
Voor een correcte reiniging van het filter moet u het filterpatroon vervangen, omdat het niet wasbaar is (gemaakt
van microvezel).
Voor de vervangingsoperatie moet u als volgt te werk gaan:
- Reinig het externe lichaam van het filter.
- Schroef het onderste deel van het filter los en verwijder het binnenste patroon (voer deze operatie uit met een
opvangcontainer onder het filter om de olie op te vangen aan de binnenkant van het filter).
-
Plaats het nieuwe patroon en draai het onderste deel van het filter weer vast.
7. VERVANGING/REINIGING VAN HET FILTERPATROON VOOR TERUGVOER
Het filterpatroon voor de terugvoer bevindt zich aan de bovenkant van de tank (FIG.3).
Voor een correct onderhoud van het filter is het noodzakelijk om het binnenste filterpatroon schoon te
maken en te vervangen wanneer het niveau van verstopping het maximale limiet heeft overschreden (dit
wordt aangegeven door een duidelijke vervuiling die niet van het externe oppervlak kan worden
verwijderd).
Voor de reinigings- en vervangingsoperatie moet u als volgt te werk gaan:
- Reinig het externe lichaam van het filter.
- Schroef de bovenschroeven van de afdekking los en verwijder het
binnenste patroon.
- Reinig en vervang het patroon.
- Plaats het nieuwe patroon en draai de schroeven van de afdekking
weer vast.clean the filter external body
MUM SO-0029_TS fs2 * Cap. 4.11 *
Max
Min.
8. CONTROLE VAN DE AFSLUITING VAN DE BLOKKERINGSVENTIELEN VAN DE CILINDERS
Controleer elke drie maanden de afdichting van de blokkeringsventielen op de cilinders op de volgende manier:
A) Controle van de blokkeringsventielen die gestuurd worden door de uitschuifstempels:
1) Bevestig de stabilisatoren aan de grond.
2) Koppel de aftakas van het voertuig los.
3) Houd de truck ingeschakeld om de bedieningen elektrisch te voeden.
4) Beweeg de hefbedieningshendels en zorg ervoor dat ze niet bewegen.
5) Schakel de truck uit en wacht enkele minuten om het inzakken mogelijk te maken. Markeer vervolgens de
uitgeschoven positie van de uitschuifstempels.
6) Controleer na 10 minuten of er geen inzakking heeft plaatsgevonden (terugtrekking van de uitschuifstempels).
7) Voer dezelfde test/controle uit voor de volledig ingetrokken uitschuifstempels.
B) Controle van de blokkeringsventielen op de cilinders van de opbouw:
1) Hef de armen gedeeltelijk op met de maximaal toegestane belasting in de mand (gebruik alleen een lading
materiaal, voer de test niet uit met personen in de mand).
2) Koppel de aftakas van het voertuig los.
3) Houd de truck ingeschakeld om de bedieningen elektrisch te voeden.
4) Bedien de betreffende bedieningen en controleer dat de cilinders geen enkele beweging maken.
5) Schakel de truck uit en wacht enkele minuten om het inzakken mogelijk te maken. Markeer vervolgens de
uitgeschoven positie van de verschillende cilinders.
6) Controleer na 10 minuten of er geen inzakking heeft plaatsgevonden (terugtrekking van de cilinders).
7) Opmerking: Als u inzakkingen constateert, ga dan zo snel mogelijk naar een geautoriseerde
reparatiewerkplaats voor meer controles en eventuele reparaties.
9. CONTROLE VAN DE BUISKOPPELINGEN EN FLEXIBELE/STIJVE LEIDINGEN
Tijdens het normale onderhoud moet u alle buiskoppelingen en de verschillende hydraulische aansluitingen van
de machine controleren op onregelmatigheden.
De controle van de buiskoppelingen moet worden uitgevoerd door het controleren van de afwezigheid van
olielekkage en ook door de juiste klemming te controleren (als er een afdichting op de buiskoppeling zit, en
indien nodig, vervang deze dan).
Voor de flexibele leidingen controleert u met aandacht de verbinding pijp/perskoppeling en de algemene conditie
van de flexibele leiding (geen tekenen van vroegtijdige veroudering, scheuren, zwellingen of schaafplekken die de
afdichting kunnen compromitteren).
Voor de vervanging van leidingen volgt u deze instructies:
1) Schakel de truckmotor uit.
2) Bedien, vele malen, de bedieningshendels (motor uitgeschakeld) om de druk binnen de circuits te verminderen.
3) Als deze slangen zich onder de tank bevinden, kan er een zuigverschijnsel optreden door de retourfilters;
daarom, indien nodig, slangen loskoppelen die zijn aangesloten op retourfilters.
4) Als u een aanvoerleiding vanuit de tank moet vervangen, moet u de olietoevoer uit de tank stoppen.
5) Ga altijd zeer voorzichtig te werk bij het verwijderen van het te vervangen onderdeel.
6) Gebruik altijd originele leidingen/onderdelen.
Na het vervangen van de benodigde onderdelen, verwijder lucht die in het circuit is gekomen door de
verschillende jacks naar het eindpunt te bewegen.
MUM SO-0029_TS fs2 * Cap. 4.12 *