Montage
A
A
Verticale straal (90°)
B
Diagonale straal (30°)
C
Meetsectie
1
Monsterpunt
• Teneinde de nauwkeurigheid van dichtheidsmetingen te verbeteren, wordt gebruik
van een collimator aanbevolen. De collimator beschermt de detector tegen
achtergrondstraling.
• Bij de configuratie moet rekening worden gehouden met het totale gewicht van het
meetsysteem.
• Een kleminrichting is leverbaar als accessoire
• Wanneer de Gammapilot FMG50 ondersteboven wordt geïnstalleerd, kan deze extra
steun (bevestigingsbeugel) worden gegeven om schade aan de verbindingskabel of het
instrument te geven wanneer het valt.
3.2.6
Installatie-omstandigheden voor scheidingslaagmeting
Voorwaarden
Voor de scheidingslaagmeting, wordt de Gammapilot FMG50 over het algemeen horizontaal
gemonteerd ter hoogte van de boven- of ondergrens van het scheidingslaagbereik. Wanneer
een stralingsbron in een dompelbuis wordt geplaatst, is het belangrijk te waarborgen dat het
meetbereik al met medium is gevuld teneinde de straling in de nabijheid van de bron zo laag
mogelijk te houden. Wanneer een stralingsbron in een dompelbuis wordt gebruikt, kan de
straling alleen worden uitgericht met het meetbereik van de Gammapilot FMG50 gebruik
makend van een collimator op de dompelbuis.
Beschrijving
Het meetprincipe is gebaseerd op het feit dat de stralingsbron straling uitzendt welke wordt
gedempt wanneer het een materiaal en het te meten medium penetreert. Bij de
radiometrische scheidingslaagmeting, wordt de stralingsbron vaak geplaatst in een gesloten,
dubbelwandige dompelbuis via een kabelverlenging. Hierdoor wordt de mogelijkheid van
contact tussen de stralingsbron en het medium uitgesloten.
Afhankelijk van het meetbereik en de toepassing, worden één of meerdere detectoren
gemonteerd aan de buitenkant van de tank. De gemiddelde dichtheid van het medium tussen
16
B
1
Gammapilot M FMG50
C
A0018076
Endress+Hauser