Sneeuw:
In gebieden met sterke sneeuwval kan de buitenunit het
beste aan de muur worden gemonteerd.
De unit moet dan minstens 20 cm boven de te verwach-
ten sneeuwhoogte worden gemonteerd om het indringen
van sneeuw in de buitenunit te voorkomen.
Een muurconsole is als accessoire verkrijgbaar.
Plaatsing in een gebouw:
Neem de volgende informatie in acht als de buitenunit
binnen in een gebouw geplaatst wordt:
à Zorg voor voldoende warmteafvoer als de buitenunit
in de kelder, op zolder, in nevenruimten of hal wordt
geplaatst.
Installeer hiervoor een extra ventilator die dezelfde
à
luchtvolumestroom heeft als de te plaatsen buiten-
unit en die eventuele drukafval in de luchtkanalen kan
compenseren.
Warme lucht
Extra ventilator
Licht-
Warme
schacht
lucht
Buitenunit
à Zorg voor een ongehinderde luchttoevoer van buiten,
liefst door tegenover elkaar gelegen luchtopeningen,
die voldoende groot zijn.
à Vermijd geluidshinder in woonruimten door voldoende
geluidsisolatie.
à Blokkeer of barricadeer in geen geval de aanzuig-
roosters.
à Neem de statische en verdere bouwtechnische voor-
schriften en bedingen met betrekking tot het gebouw
in acht.
à
Plaats het apparaat niet in ruimten met zeer stoffige
of agressieve lucht.
Installatie
De volgende aanwijzingen beschrijven de installatie van
de koelkring en de montage van de binnen– en buiten-
unit.
1. Zie voor de vereiste buisdoorsneden de tabel „Tech-
nische gegevens".
2. Installeer de binnenunit en sluit de pijpleiding aan,
zoals beschreven in de bedieningshandleiding van
de binnenunit.
3. Let u bij de montage op de buigingsstraal van de
koudemiddelleidingen en buig de buis nooit twee-
maal op dezelfde plaats.
Verbrossing en scheurrisico kunnen het gevolg zijn.
4. Leg de koudemiddelleidingen van de binnenunit
naar de buitenunit.
Let op dat de leidingen goed bevestigd zijn en tref
eventueel maatregelen voor de olieterugvoer!
5. Installeer de buitenunit met behulp van de muur– of
vloerconsole aan delen van het bouwwerk die stevig
genoeg zijn om het gewicht te dragen.
Neem hierbij de installatie-instructies voor de conso-
les in acht.
6. Zorg ervoor dat geen geluid naar andere delen van
het gebouw overgedragen wordt.
Mechanische trillingen worden door trillingdempers
beperkt!
7. Verwijder de beschermdoppen en de wartelmoeren
van de afsluitventielen en gebruik deze voor de
verdere montage.
8. Controleer, voordat de koudemiddelleidingen ge-
flenst worden, dat de wartelmoer op de buis zit.
9. Bewerk de geïnstalleerde koudemiddelleidingen
Koude verse lucht
zoals hieronder beschreven.
Licht-
schacht
Er mag alleen gereedschap gebruikt worden dat voor
G
toepassing op koeltechnisch gebied geschikt is
Buissnijder, ontbramer en randomlegstempel.
10. Controleer of de rand goed gevormd is.
golvend
Koudemiddelleiding
Ontbramer
scheurvor-
scheurvor-
ongelijke
mingen
mingen
Randomlegstempel
.
JUIST
dikte
9