Fotograferen met handmatige scherpstelling
Beschikbaar wanneer de opnamestand A, B, C, D of i, stand speciale
effecten of Sport onderwerpstand is.
1
Druk op de multi-
selector I (D), selecteer
E (handmatige
scherpstelling) en
druk vervolgens op
de k knop.
2
Gebruik de multi-selector om de
scherpstelling aan te passen terwijl
u de vergrote weergave
controleert.
• Er wordt een vergrote weergave van het
midden van het beeld getoond. Druk op
J om de weergave te schakelen tussen
2× en 4×.
• Draai de multi-selector rechtsom om
scherp te stellen op onderwerpen dichtbij
of linksom om scherp te stellen op ver verwijderde onderwerpen. De
scherpstelling kan kan met meer detail worden gewijzig door de multi-
selector langzaam te draaien of de instelschijf te draaien.
• Als K wordt ingedrukt, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld met autofocus. De camera stelt eerst automatisch
scherp, waarna kan worden gekozen voor handmatig scherpstellen.
• De scherpstelling wordt geassisteerd door de scherpstelvelden waarop is
scherpgesteld wit te markeren (pieken) (A62). Druk op HI om het
piekniveau aan te passen.
• Druk de ontspanknop half in om het beeld te kadreren. Druk de
ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
Druk op de k knop.
• De ingestelde scherpstelling wordt
vergrendeld.
• Druk de ontspanknop helemaal in om de foto
te maken.
• Als u de scherpstelling opnieuw wilt instellen,
druk dan op de k knop om naar het scherm
zoals weergegeven onder stap 2 te gaan.
Handmatige scherpstelling
4
4
1/250
1/250
F5.6
F5.6
Piekniveau
1/250
1/250
1/250
F5.6
F5.6
F5.6
0.3
0.3
840
840
25m 0s
25m 0s
25m 0s
840
840
61