Lichtmeting
Draai de keuzeknop naar de A, B, C, D of i M d knop M A, B, C, D
of i tab (A9) M Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de
belichting te bepalen wordt lichtmeting genoemd.
Gebruik deze optie om in te stellen te bepalen hoe de camera de belichting
meet.
Optie
Matrix
G
(standaardinstelling)
q Centrum-gericht
r Spot
* Voor de scherpstelling en belichting van onderwerpen die zich niet in het midden
van het beeld bevinden, verandert u de AF-veldstand naar handmatig, stelt u het
scherpstelveld op het midden van het beeld in en gebruikt u vervolgens de
scherpstelvergrendeling (A80).
B
Opmerkingen over lichtmeting
• Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Centrum-gericht of Spot geselecteerd
afhankelijk van de vergroting van een vergrote foto.
• De instelling wordt mogelijk niet gewijzigd wanneer bepaalde instellingen of
andere functies gebruikt worden.
C
Aanduiding op het opnamescherm
Als Centrum-gericht of Spot is geselecteerd, wordt de aanduiding van het
lichtmetingsbereik (A12) weergegeven (behalve wanneer digitale zoom wordt
gebruikt).
E34
Beschrijving
De camera gebruikt een groot deel van het scherm
voor de meting.
Aanbevolen voor fotograferen onder normale
omstandigheden.
De camera meet het hele beeld maar houdt vooral
rekening met het onderwerp in het midden van het
beeld. Deze stand is ideaal voor portretten, omdat de
achtergronddetails behouden blijven terwijl de
lichtomstandigheden in het midden van het beeld
de belichting bepalen.*
De camera meet het veld dat wordt aangegeven met
de cirkel in het midden van het beeld. Dit kan
worden gebruikt als het onderwerp lichter of
donkerder is dan de achtergrond. Zorg dat het
onderwerp zich binnen het gebied gemarkeerd met
de cirkel bevindt tijdens het maken van de opname.*