Herstellen van defecten
hoeveelheid olie worden overgepompt van
de losse olietank naar de motorolietank met
behulp van de noodschakelaar.
DWM01050
WAARSCHUWING
Zet de motor af alvorens die procedure
toe te passen.
DCM00900
OPGELET:
Als de noodschakelaar te lang omhoog
G
wordt gehouden, wordt er te veel olie in
de motorolietank gepompt zodat die
overloopt. Laat de schakelaar los als de
olie het bovenste peilstreepje van de
motorolietank heeft bereikt.
Gebruik de noodprocedure allen als de
G
waarschuwingslampen voor het olie-
peil werken.
1.
Verwijder de motorkap.
2.
Draai de hoofdschakelaar om.
OFF
3.
Duw de noodschakelaar naar boven om
reserveolie van de losse olietank naar
de motorolietank over te pompen.
72
ON START
ZMU01906
1. Noodschakelaar
1
1. Motorolietank
2. Losse olietank
4.
Nadat u de noodschakelaar hebt ge-
bruikt, zet u de hoofdschakelaar af en
daarna weer aan. Daardoor wordt het
waarschuwingssysteem weer op nor-
maal gezet. Op de oliepeilaanduidings-
lamp is nu het gele segment te zien.
5.
Start de motor en ga in de dichtstbijzijn-
de haven olie halen.
NOTA:
De maximumhoeveelheid reserveolie is
G
3
1500 cm
(1.6 US qt, 1.31 Imp qt).
De oliepomp werkt niet als de motor meer
G
dan 35° naar boven is gekanteld. Zet de
motor rechtop (niet gekanteld), voordat u
de noodschakelaar gebruikt.
1
ZMU04168
2
ZMU01908