III Gebruik van het WiTOF-station
Algemeen principe
De WiTOF beschikt over 6 standen voor elektrische stimulatie: 3 primaire (TOF, PTC, ATP) en
3 secundaire (DBS, TET, ST). Bepaalde standen kan de gebruiker zelf configureren of programmeren.
Alle standen kunnen worden geselecteerd worden op de knop van de gewenste modus te
drukken.
Wacht altijd even na elke elektrische stimulatie om onjuiste metingen te vermijden. De WiTOF
onthoudt voor elke stand de tijd die is verstreken sinds de laatste stimulatie en geeft deze op het
scherm weer. Indien deze tijd langer is dan 10 minuten (wanneer geen automatische modus is ge-
activeerd), knippert het oranje om aan te geven dat deze gegevens verouderd zijn en dat de meting
opnieuw moet worden uitgevoerd.
Als deze tijd korter is dan de wachttijd die tussen elke stimulatie moet worden aangehouden,
verhindert de WiTOF een nieuwe test. Het selectiescherm is grijs en er verschijnt een teller die aftelt
tot aan de volgende stimulatie ("Wachttijd X seconden").
Zo legt de WiTOF na een TOF-stimulatie bijvoorbeeld een wachttijd van 12 seconden op.
Het symbool
gebruiker kan de meting dan opnieuw uitvoeren (met inachtneming van de wachttijd) of wachten
tot de volgende meting in de "TOF AUTO"-stand.
Opmerkingen:
De wachttijd die voor iedere stimulatie wordt aanbevolen, verschijnt op het einde van
iedere beschrijving van de verschillende stimulaties.
Tijdens het verwijderen van de WiTOF van de patiënt op het einde van de operatie en
voor het aanbrengen op een nieuwe patiënt voor een nieuwe operatie, moet de historiek met alle
metingen worden gewist. Hiervoor volstaat het om een nieuwe patiënt aan te maken.
Nieuwe patiënt
Om metingen uit te voeren op een nieuwe patiënt, moet de gebruiker op de knop "Een
nieuwe patiënt aanmaken"
drukken.
Opmerking:v
Door een nieuwe patiënt aan te maken wordt de historiek van de vorige patiënt gewist
(voor meer informatie, zie hoofdstuk "Historiek").
De intensiteit instellen
De gebruiker kan de intensiteit van de stimulaties instellen door direct op de waarde
bovenaan op het scherm te klikken. In een venster kan de gebruiker dan een intensiteit tussen 20 mA
en 60 mA selecteren.
Om een supramaximale stimulatie te verkrijgen, bedraagt de vereiste stroom voor de stimulatie van
de ulnaire of tibiale zenuw bijeen volwassene meestal 50 mA.
In bepaalde gevallen kan de gebruiker de waarde van deze stimulatie aanpassen. De
gebruiker moet hierbij rekening houden met de potentiële risico's van stimulatie die ongeschikt is
voor de patiënt.
De supramaximale intensiteit zoeken:
Druk lang op de "Supramax"-knop om een reeks stimulaties te starten om de supramaximale
intensiteit van de patiënt te bepalen. Zodra de supramaximale intensiteit werd gedetecteerd, wordt
ze weergegeven en vervangt ze de indicatie "-- mA" die voor de zoekbewerking op het scherm stond.
Opmerkingen:
Als de amplitudes van de bewegingen van de sensor te zwak zijn, stopt de stimulatiereeks om de
supramaximale stroom te bepalen en verschijnt het bericht "Supramax niet gevalideerd".
Gebruikershandleiding WiTOF
voor een resultaat geeft een mogelijk gestoorde meting aan. De
bovenaan links op het scherm van de geselecteerde stand
13