Op het etiket hieronder zijn de vier laatste cijfers bijvoorbeeld: "1-2-3-4".
Opmerking:
Om de sensor correct te verbinden, is het belangrijk om na te gaan of de sensor actief is (het
controlelampje van de sensor knippert snel rood, geel of groen).
Als het controlelampje van de sensor traag blauw knippert, zet de sensor dan opnieuw in het station
en verwijder hem.
Elektrodes
De WiTOF-sensor mag uitsluitend worden aangesloten op oppervlakte-elektrodes
met een "drukknop" die op de behuizing vastgeklikt moeten zijn voor ze op de patiënt worden
aangebracht.
Dit moeten elektrodes zijn waarmee de patiënten elektrisch gestimuleerd kunnen
worden. Ze moeten compatibel zijn met de stimulatiewaarden die gewoonlijk gebruikt worden door
curameters.
De elektrodes aanbrengen
De curarisatie kan worden gemonitord door verschillende zenuwen te stimuleren en de
reactie van de betreffende spieren te observeren. Het is belangrijk om de elektrodes correct aan te
brengen om de zenuw te stimuleren, en niet de spier rechtstreeks.
De stimulatie van de ulnaire zenuw met de meting van de versnelling van de
duimadductor kan worden beschouwd als de meest gebruikte techniek. In dat geval worden de
elektrodes aangebracht op het traject van de ulnaire zenuw, ter hoogte van de pols aan de
binnenkant van de onderarm.
Bij metingen aan de grote teen worden de elektrodes op de achterste tibiale zenuw, boven
de enkel aangebracht.
Opmerking:
Om de plaatsing van de elektrodes te vergemakkelijken, is het raadzaam om ze op de
behuizing vast te klikken alvorens de sensor op de patiënt wordt aangebracht. De controlelampjes
van de sensor informeren de gebruikers over het impedantieniveau.
De proximale elektrode (het dichtst bij het hart) moet aan de rode klem van de sensor worden
aangesloten.
De distale elektrode (het verst van het hart) moet aan de zwarte klem van de sensor worden
aangesloten.
De sensor aanbrengen
De brace van de sensor moet vrij kunnen bewegen onder invloed van de
spiersamentrekkingen. De onderdelen van de sensor die in contact staat met de patiënt mogen
geen overmatige druk of belasting veroorzaken die de patiënt kan verwonden. De sensor moet altijd
in een straal van 5 meter rond het station blijven.
Afhankelijk van de gebruikte elektrodes (kwaliteit tape, afmeting van de klinknagel), kan het
noodzakelijk zijn om de sensorbehuizing te bevestigen op de arm of het been van de patiënt.
Gebruikershandleiding WiTOF
11