VEGAMET 862 • 4 ... 20 mA/HART
5
h1
4
Fig. 23: Verschilmeting roosterbesturing
1
Radarsensor 1 (bovenstrooms water)
2
Radarsensor 2 (benedenstrooms)
3
Verschil h3
4
Referentievlak
5
Max. niveau h1
Voer bij meetplaats 1/2 onder "Min. inregeling" 0,00 m in en onder
"Max. inregeling" het maximale peil in meters (h1). In dit voorbeeld
dus 2 m. Bij meetplaats 3 wordt automatisch de inregeling van het
bovenstroomse water overgenomen (0 % ≙ 0.00 m, 100 % ≙ 2 m).
Configureer het toegekende relais met de bedrijfsmodus "Overvulbe-
veiliging" en de referentiegrootheid "Procent". Voer voor het onderste
schakelpunt 10% en voor het bovenste schakelpunt 5% in. Met deze
instellingen valt het relais bij een verschil van 20 cm af en schakelt bij
10 cm weer in. Daardoor start de reinigingsprocedure bij een peilver-
schil van meer dan 20 cm en werkt net zolang door, tot het verschil
weer minder dan 10 cm is.
11 Toepassingen en functies
1
h3
2
3
51