Linearisatie
Schaalverdeling
Relaisuitgangen
VEGAMET 862 • 4 ... 20 mA/HART
7 Met de geïntegreerde display- en bedieningseenheid in bedrijf nemen
Een linearisatie is bij alle tanks nodig, waarbij het tankvolume niet
lineair toeneemt met de vulhoogte - bijv. bij een liggende cilindrische
tank of een kogeltank. Voor deze tanks zijn bijbehorende linearisatie-
curves opgenomen. Deze geven de verhouding tussen het procentu-
ele niveau en het tankvolume aan. Door activering van de passende
curve wordt het procentuele tankvolume correct aangewezen. Indien
het volume niet in procenten, maar bijvoorbeeld in liters of kilogram
moet worden aangewezen, kan ook nog een schaalverdeling worden
ingesteld.
Bij het instellen van een flowmeting moet een bij de bouwkundige
omstandigheden passende linearisatiecurve worden gekozen. Hier
staan curves voor venturi, driehoekig overstortschot.. ter beschikking.
Bovendien kunnen individuele vrij programmeerbare linearisatiecur-
ves via DTM worden opgenomen.
Onder schaalverdeling verstaat men de omrekening van de meet-
waarde in een bepaalde meetgrootheid en maateenheid. Het bronsig-
naal, dat als basis voor de schaalverdeling dient, is de gelineariseer-
de procentuele waarde. Het display kan dan bijvoorbeeld in plaats
van de procentuele waarde, het volume in liters weergeven. Hierbij
zijn aanwijswaarden van max. -9999999 tot +9999999 mogelijk.
Er staan in totaal zes relais ter beschikking. Relais 1 ... 5 zijn vrij be-
schikbaar en nog niet aan een functie toegekend. Om deze relais te
kunnen gebruiken, moeten deze eerst worden geactiveerd. Relais 6
is af fabriek als fail safe relais geconfigureerd, maar kan als alternatief
ook als extra arbeidsrelais worden geconfigureerd.
Na het activeren van een relais moet eerst de gewenste bedrijfsmo-
dus ("Overvulbeveiliging/droogloopbeveiliging") worden gekozen.
•
Overvulbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van het
min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand), bij
het onderschrijden van het minimum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt < uitschakelpunt)
•
Droogloopbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van
het min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand),
bij het overschrijden van het maximum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt > uitschakelpunt)
Aanvullende bedrijfsmodi zoals "pompregeling", "schakelvenster",
"doorstromingen "trend" kunnen uitsluitend via PACTware/DTM of de
VEGA Tools-app worden ingesteld.
In het menupunt "Referentiegrootheid" wordt gedefinieerd, welke
meetwaarde als ingangssignaal voor het relais dient (procent/lin.
procent/schaal).
Onder "Schakelpunt" voert u de waarden voor het in- en uitschakelen
van het relais in.
In het menupunt "Gedrag bij storing" wordt gedefinieerd, hoe het
relais zich gedraagt, wanneer de toegekende meetkring in storing is.
Hierbij kan worden gekozen, of bij storing de schakeltoestand van het
relais onveranderd blijft of dat het relais wordt uitgeschakeld.
27