11 Toepassingen en functies
Voorbeeld
46
Alle relais met geactiveerde pompsturing zijn niet aan een bepaald
schakelpunt toegekend, maar worden afwisselend in- en uitgescha-
keld. De regelaar kiest bij het bereiken van een inschakelpunt dat
relais, welke als volgende aan de beurt is. Bij het bereiken van een
uitschakelpunt worden de relais weer uitgeschakeld in volgorde waar-
in deze werden ingeschakeld.
Via de digitale ingangen kunnen bovendien eventuele storingsmeldin-
gen van de pompen worden verwerkt. De beschrijving hiervan vindt
u in het toepassingsvoorbeeld "Pompsturing 1/2" onder "Pompbewa-
king".
Bij deze pompsturing wordt onderscheid gemaakt tussen twee
varianten:
•
Pompsturing 3: het bovenste schakelpunt geeft het uitschakelpunt
voor het relais, terwijl het onderste schakelpunt voor het inschakel-
punt staat.
•
Pompsturing 4: het bovenste schakelpunt geeft het inschakelpunt
voor het relais, terwijl het onderste schakelpunt voor het uitscha-
kelpunt staat.
De volgorde is onveranderbaar vastgelegd. Het relais met de laagste
index is als eerste aan de beurt, daarna het relais met de eerstvol-
gend hogere index. Na het relais met de hoogste index wordt weer
naar het relais met de laagste index geschakeld, bijv. rel. 1 -> rel. 2 ->
rel. 3 -> rel. 4 -> rel. 1 -> rel. 2 ...
De volgorde geldt alleen voor de relais, die aan de pompregeling zijn
toegekend.
Bij de afvalwaterafvoer moet een pompput bij het bereiken van een
bepaald niveau worden leeggepompt. Hiervoor staan drie pompen
ter beschikking. Bij 60% niveau moet de pomp zolang draaien, tot
het niveau van 10% wordt onderschreden. Wanneer het 60%-punt
opnieuw wordt overschreden, dan wordt dezelfde taak aan pomp 2
overgedragen. Bij de derde cyclus is pomp 3 aan de beurt, daarna
weer pomp 1. Neemt het niveau bij veel toevoer ondanks draaien van
een pomp toch toeneemt, dan wordt bij het overschrijden van het
75% schakelpunt een extra pomp bijgeschakeld. Indien het niveau
bij extreme aanvoer toch nog verder toeneemt en de grens van 90%
overschrijdt, wordt ook pomp 3 bijgeschakeld.
Voor relais 1 ... 3 wordt de bedrijfsmodus "pompregeling 4" met de
optie "pompvolgorde" ingesteld. De relaisschakelpunten worden als
volgt geconfigureerd:
Kies in het DTM-navigatiebereik de menupunten "Meetplaats - Uit-
gangen - Relais".
•
Relais 1 bovenste schakelpunt = 60,0 %
•
Relais 1 onderste schakelpunt = 10,0 %
•
Relais 2 bovenste schakelpunt = 75,0 %
•
Relais 2 onderste schakelpunt = 10,0 %
•
Relais 3 bovenste schakelpunt = 90,0 %
•
Relais 3 onderste schakelpunt = 10,0 %
VEGAMET 862 • 4 ... 20 mA/HART