11 Toepassingen en functies
Werkingsprincipe
Voorbeeld
50
Kies bij 4 ... 20 mA het aangesloten sensortype, de meeteenheid
en het meetbereik van de aangesloten sensor. Bij HART moet de
gewenste sensorwaarde en de eenheid worden gedefinieerd.
5. Sensoringang meetplaats 2 kiezen (alleen bij instrumenten
met HART)
Definieer, hoe de meetwaarde moet worden overgedragen (4 ...
20 mA- of HART). Bij de keuze HART moet de gewenste sensor
worden gekozen.
6. Sensorspecificaties meetplaats 2 definiëren
Kies bij 4 ... 20 mA het aangesloten sensortype, de meeteenheid
en het meetbereik van de aangesloten sensor. Bij HART moet de
gewenste sensorwaarde en de eenheid worden gedefinieerd.
7. Inregelwaarden meetplaats 1 definiëren
Voer de inregelwaarde van de meetkring voor 0% en 100% in.
8. Inregelwaarden meetplaats 2 definiëren
Voer de inregelwaarde van de meetkring voor 0% en 100% in.
9. Schaalverdeling meetplaats 3 definiëren
Voer de gewenste meeetgrootheid, maateenheid en het weer-
gaveformaat in en de passende schaalwaarde voor 0% en voor
100%.
10. Relaisschakelpunten configureren
Voer in de laatste stap de relaisschakelpunten in, waarbij de
pompen moeten worden geschakeld.
Toepassingsvoorbeeld
Een waterkrachtturbine moet worden beschermd tegen beschadiging
door de in het stromende water aanwezige objecten. Deze objecten
blijven aan een rooster hangen. Deze moeten cyclisch van het rooster
worden verwijderd, zodat de maximale doorstroming gewaarborgd
blijft. Wanneer de vervuilingsgraad te hoog is, dan neemt het water-
peil voor de installatie toe, zodat niet meer de volledige waterhoe-
veelheid kan doorstromen. Het verschil tussen het peil voor en na
het rooster is dus een maat voor de vervuilingsgraad en kan worden
gebruikt voor de besturing van de roosterreiniger.
Het waterniveau wordt voor het rooster (bovenloop) en na het rooster
(benedenloop) met een radarsensor gemeten. De VEGAMET 862
bepaalt het verschil (h3) uit deze twee niveaus (meetplaats 3). Wan-
neer dit te groot wordt, volgt via een van de geïntegreerde relais een
signaal, die de roosterreiniging activeert. Wanneer bijvoorbeeld van
een max. niveau van 2 m wordt uitgegaan, en bij een verschil van 20
cm moet de roosterreiniging worden gestart.
VEGAMET 862 • 4 ... 20 mA/HART