Endura AZ20 series probe
Combustion oxygen monitor
3.4 Plaatsing
Vermijd locaties waar:
obstructies of bochten turbulentie in het gasdebiet
veroorzaken en/of het inbrengen en verwijderen van de
sonde hinderen
vibratie aanwezig is die wordt veroorzaakt door andere
installaties of vortexvorming
de
sonde
mogelijk
schokbelasting, bijvoorbeeld in de buurt van ashamers
3.4.1 Systeemoverzicht
Sonde met geïntegreerde omvormer**
–20 °C
Sonde met externe omvormer**
55 °C
–20 °C
Netvoeding
Relais
Kabel Endura AZ20-sonde (door ABB geleverd) – Max. 100 meter
*Kan 35 kPa weerstaan - positief of negatief (drukcompensatie vereist boven 5 kPa – omvormer kan vaste drukcompensatie leveren)
**Omvormer bevat geen referentieluchttoevoer voor de sonde.
Afb. 3.2 Sonde- en omvormertemperatuur / milieulimieten en vermogensinvoer/uitvoer
IM/AZ20P–NL Rev. G
wordt
geconfronteerd
55 °C
Netvoeding
Relais
Uitgangssignalen
IP66 (NEMA 4)
Uitgangssignalen
Indien in buitensporige hoeveelheid schurend stof aanwezig is,
breng dan een afscherming aan langs de gehele lengte van het
gedeelte waar de sonde is ingebracht.
Als vloeibaar condensaat aanwezig is of kan worden gemaakt
(bijvoorbeeld een koude start op een gasboiler), monteer de
sonde dan in een benedenwaartse hoek om te voorkomen dat
met
er water binnendringt in de cel.
Vertraag, indien nodig, de montageflens en het huis van de
sonde thermisch om corrosie van het zuurdauwpunt te
voorkomen en de temperatuur van de sondekop binnen een
bereik van –20 tot 70 °C te houden.
IP66 (NEMA 4)
70 °C
–20 °C
IP66 (NEMA 4X)
Wartel van 20 mm
of
1
/
in. NPT
2
3 Mechanische installatie
*Rookkanaal
0,5 tot 4 m
800 °C
-20 °C
7