Endura AZ20 series probe
Combustion oxygen monitor
3 Mechanische installatie
3.1 Algemene vereisten voor de installatie
Waarschuwing.
Controleer, voordat u de sonde installeert, de
sondegegevens en de wijzigingslabels op de kop van
de sonde – zie paragraaf 3.3 .
Selecteer een plaats uit de buurt van sterke
elektromagnetische velden. Indien dit niet mogelijk is,
vooral
bij
toepassingen
communicatie-apparatuur
moeten afgeschermde kabels in een flexibele,
geaarde metalen kabelgoot worden gebruikt.
Lees eerst de veiligheidsvoorschriften
in paragraaf 1 voordat u de sonde installeert.
Zorg
ervoor
dat
gekwalificeerd
personeel
overeenstemming met de sondelengte die wordt
geïnstalleerd – zie pagina 16 voor sondegewichten.
3.2 Uitpakken
Voorzichtig. Controleer apparatuur visueel op beschadiging
voordat u deze installeert. Installeer geen beschadigde of
defecte apparatuur.
Waarschuwing.
Behandel de sonde met zorg en stel deze niet bloot
aan hamerslagen of andere scherpe schokken. De
binnenste delen van de sonde omvatten broze
keramische componenten die beschadigd kunnen
raken.
Het
is
raadzaam
verpakkingsmaterialen van de sonde te bewaren
zodat u deze kunt gebruiken als u de sonde
onverhoopt moet retourneren.
3.3 Identificatie van de sonde
Elke sonde is te herkennen aan 2 sondespecifieke labels die zijn
bevestigd aan de sondekop (aan elke systeemomvormer zijn
ook afzonderlijke omvormerspecifieke labels bevestigd).
Voorzichtig. Details op de sondelabels zijn uniek voor elke
cel/sondecombinatie waaraan de labels zijn bevestigd en
kunnen niet worden gebruikt voor identificatie van andere
sondes of systemen.
6
waar
mobiele
zal
worden
gebruikt,
geschikte
hijsapparatuur
beschikbaar
zijn
om
de
beschermende
en
Afb. 3.1 Locatie van sondelabels
in
De sondelabels omvatten:
1
Gegevenslabel – wordt gebruikt voor identificatie van de
A
code
,
vermogensclassificatie
goedkeuringssymbolen
AZ20 Oxygen Probe
2
Inbedrijfstellingslabel – bevat het celnummer
B
datum
, cel-zero
die zijn vereist om de sonde van de aangesloten
zirkoniumcel te kalibreren – zie IM/AZ20E-NL voor
inbedrijfstellingsprocedures.
Cell No:
(Celnr.)
Cell No:
(Celnr.)
Het inbedrijfstellingslabel geeft ook aan of automatische
kalibratie en/of begrenzers zijn toegevoegd. Als een van
deze items is toegevoegd, krijgt de informatie op dit label
voorrang boven een deel van de productcode op het
gegevenslabel
3 Mechanische installatie
B
het
serienummer
C
van
de
D
(indien van toepassing).
A
B
C
D
U L
C
US
LISTED
N4006
PROCESS CONTROL
EQUIPMENT
23UR
C
en de kalibratiefactorwaarde
Alteration Details
(Wijzigingsgegevens)
Datum:
AutoCal Fitted
(AutoCal aanwezig)
Cal Factor:
Yes:
(Kal.factor:)
(Ja:)
Date:
Restrictors Fitted
(Datum:)
(Begrenzers aanwezig)
Yes:
Cal Factor:
(Ja:)
(Kal.factor:)
1
.
IM/AZ20P–NL Rev. G
en
de
sonde,
en
FM
C
E
APPROVED
A
, de
D
No:
(Nee:)
No:
(Nee:)