Endura AZ20 series probe
Combustion oxygen monitor
4.3 Elektrische aansluitingen
4.3.1 Omvormeraansluitingen Endura AZ20-sonde
Opmerking.
Andere sondes dan de AutoCal-sonde zijn niet
uitgerust met het 6-weg AutoCal-klemmenblok of
drukschakelaar/elektromagneetkleppenblok.
Voor
sondes
standaardaansluitingen worden gemaakt (stap 1 t/m 5),
en
vervolgens
beschreven in paragraaf 4.3.2, pagina 21.
Voor andere sondes dan AutoCal-sondes moeten de
ongebruikte AutoCal-draden worden behouden voor
een toekomstige upgrade – zie tabel 4.2 voor kleuren
van AutoCal-draden.
Zie afb. 4.3:
1. Draai de eindkap van de sonde
B
2. Voer sondekabel
sonde-ingang en let er daarbij op de bestaande bedrading
D
niet te verstoren.
E
3. Verwijder klemplug
sonde.
4. Maakt de aansluitingen van de klemplug zoals getoond in
tabel 4.1:
Klem /
Kabelkleur
Violet
Grijs
Rood
Zwart
Groen
Wit
Lichtgeel
(Afschermingen met
mof)
Bruin
Blauw
Tabel 4.1 Aansluitingen omvormerkabel sonde
E
5. Sluit klemplug
zorgvuldig aan in het klemmenblok
van de sonde en let er daarbij op de bestaande bedrading
D
niet te verstoren.
6. Ga voor sondes die zijn uitgerust met AutoCal naar
paragraaf 4.3.2, pagina 21.
7. Voor sondes zonder AutoCal: maak kabelwartel
8. Breng de eindkap van de sonde
deze handvast.
9. Raadpleeg IM/AZ20E-NL voor omvormeraansluitingen.
20
met
AutoCal
moeten
AutoCal-aansluitingen
A
los en verwijder deze.
C
door de wartel
van de
F
uit het klemmenblok
Label ID
Tx-aansluiting
Pt1000
ACJC
Koude-lascompensatie
Pt1000
ACJC
Koude-lascompensatie
Cel +
Zuurstoftoevoer (+ve)
Cel –
Zuurstoftoevoer (–ve)
TC+
Thermokoppel (+ve)
TC –
Thermokoppel (–ve)
Afscherming 1 en 2
(Afscherming 1 en 2 moeten
SCN
worden aangesloten voor
een correcte werking)
H
Oven
H
Oven
C
A
weer aan en draai
zoals
A
van de
F
vast.
Afb. 4.3 Kabelaansluitingen omvormer Endura AZ20-sonde
D
E
Omvormerterminal
aangesloten
ACJC
IM/AZ20P–NL Rev. G
4 Aansluitingen
F
C
B
Kleurlabel
kabel