•
De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld
als de bestuurder de stoel verlaat en het
tractiepedaal in neutraal staat.
•
De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld 5
tot 6 seconden nadat de contactschakelaar op Uit
is gezet (indien hij nog niet ingeschakeld was).
Schakel de parkeerrem op een van de volgende
manieren uit:
•
Tik het tractiepedaal in vooruit of achteruit.
•
Zet de remschakelaar in de Uit-stand
Bediening van de
maaimessen
Met de aftakasschakelaar, aangeduid met het
aftakassymbool, schakelt u de aandrijving naar de
maaimessen aan of uit. Deze schakelaar regelt het
vermogen van werktuigen die worden aangedreven
door de motor, zoals het maaidek en de maaibladen.
De maaimessen inschakelen
Belangrijk:
Schakel de messen niet in als de
machine in hoog gras is geparkeerd. De riem of
de koppeling kunnen schade oplopen.
Opmerking:
U moet de maaimessen altijd
inschakelen met de gashendel op SNEL.
Figuur 11
De maaimessen uitschakelen
(Figuur
5).
1. Aftakasschakelaar
Motor afzetten
1.
Schakel de messen uit door de messchakelaar
in Uit te duwen
2.
Zet de gashendel op Snel.
3.
Draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder
het sleuteltje.
Met de machine rijden
Deze machine heeft eigenschappen van zowel
een tractor als een zero-turn machine. Net als
een tractor heeft de machine een pedaal waarmee
zowel de voorwaartse als achterwaartse beweging
en de snelheid worden bepaald, en een stuurwiel
waarmee u de richting en de draaicirkel bepaalt.
Net als bij een zero-turn machine kunnen de
achteraandrijfwielen afzonderlijk van elkaar werken,
waardoor u korte bochten kunt maken en snel van
richting kunt veranderen. Dat maakt de machine veel
g027902
wendbaarder, maar mogelijk moet u ook oefenen
als u het niet gewend bent om met een dergelijke
machine te rijden.
WAARSCHUWING
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel
en schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
Met de gashendel regelt u de snelheid van de
motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per
24
Figuur 12
(Figuur
12).
g027538