Algemeen overzicht
van de machine
1. Tractiepedaal
2. Maaihoogtehendel
3. SmartPark
™
schakelaar
4. Stuurwiel
5. Bedieningspaneel
6. Bestuurdersstoel
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen in
Figuur 4
de motor start en de machine gebruikt.
Figuur 4
7. Motor
8. Dop van brandstoftank
9. Achteraandrijfwiel
10. Key Choice
®
bediening
11. Maaidek
12. Voorste zwenkwielen
en
Figuur 5
voordat u
1. SmartPark™-schakelaar
2. Gashendel
3. Choke
4. Contactschakelaar
g027935
1. Waarschuwingslampje
werken-in-achteruit
2. Key Choice sleutel (blauw
in kleur)
Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft drie standen: Uit, Lopen
en Start. Als u het contactsleuteltje naar Start draait
en loslaat, zal het zelf naar Lopen terugkeren. Als u
het sleuteltje op UIT draait, wordt de motor afgezet;
het verdient echter aanbeveling het sleuteltje altijd uit
het contact te verwijderen als u de machine verlaat
om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor
start
(Figuur
5).
Chokeknop
Gebruik de choke om een koude motor te starten.
Trek de knop van de choke omhoog om deze in te
schakelen. Druk de knop van de choke omlaag om
deze uit te schakelen
17
Figuur 5
Bedieningspaneel
5. Aftakasschakelaar
6. Parkeerrem – In werking
7. Indicatielampje handrem
8. Parkeerrem –
Uitgeschakeld
Figuur 6
3. Brandstofvenstertje
(Figuur
5).
g028250
g028251