Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bijlage; Verklarende Woordenlijst - BELGACOM Belgafax 800 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

38

Bijlage

Verklarende
woordenlijst
Afzenderherkenning:
Aan de bovenrand
van elke ontvangen faxbladzijde verschij-
nen nummer en naam van de afzender
evenals datum en tijdstip van de faxtrans-
missie.
Broadcast:
Zie groepsverzending.
Buitenlijncode:
De buitenlijncode is het
cijfer of de letter die men op een telefoon-
toestel van een telefooncentrale vóór het
eigenlijke telefoonnummer moet draaien
om een verbinding met het openbare
telefoonnet te verkrijgen (zie ook Tele-
fooncentrale).
Call-by-Call:
Keuze van een telefoonaan-
bieder voor elk gesprek. Het is mogelijk
telefoongesprekken via verschillende par-
ticuliere telefoonaanbieders te voeren. Met
kengetallen vóór het eigenlijke telefoon-
nummer kan men voor elk telefoonge-
sprek een andere telefoonaanbieder kiezen
zonder een vaste contractuele binding aan
te gaan (zie Nummers combineren).
Calling Line Identification Presenta-
tion ( CLIP):
Zie Nummerweergave.
Chain Dialling:
Zie Nummers combine-
ren.
Codering:
De gegevens van uw faxbericht
worden voor de transmissie gecodeerd en
gecomprimeerd. Minimum standaard is
MH (Modified Huffmann). Betere code-
ringsprocedures zijn MR (Modified Read)
of MMR (Modified Modified Read).
Doorkiesnummer (ook bijtoestel):
Nummer om een bepaalde aansluiting van
een telefooncentrale direct op te bellen (zie
Telefooncentrale).
Energiebesparingsmodus:
faxapparaat bevindt zich standaard in de
energiebesparingsmodus. Als u een fax
ontvangt of een afdruk of kopie wilt ma-
ken, schakelt het apparaat naar de bedrijfs-
modus (zie Opwarmfase).
Extra apparatuur:
raten als antwoordapparaten, telefoons,
kostentellers of computermodems serieel
of parallel op uw faxapparaat aansluiten.
Parallel aangesloten wil zeggen dat de ap-
paraten op een ander telefoonstopcontact
van dezelfde lijn aangesloten zijn. Als u de
apparaten op de externe bus van uw faxap-
paraat aansluit, zijn ze serieel aangesloten.
De faxschakelaar van uw apparaat kan
alleen serieel aangesloten apparaten con-
troleren en sturen.
Fax op afroep:
kan men een document van een ander
faxapparaat afroepen. Voor het afroepen
van faxen van een grotere onderneming
met meerdere afroepfuncties kunt u ook
subadressen/doorkiesnummers intoetsen.
Hiervoor moet u tussen het faxnummer
en het subadres een kiespauze invoegen.
Faxgroepen:
hankelijk van de transmissiewijze en -snel-
heid, in internationaal gestandaardiseerde
faxgroepen ingedeeld. De verbinding van
twee apparaten van verschillende groepen
is mogelijk, dan wordt de laagste gemeen-
schappelijke transmissiesnelheid gekozen.
Het vastleggen van de snelheid vindt tij-
dens de Handshake plaats (zie Hands-
hake). De faxgroepen 1 tot 3 zijn analoge
faxapparaten. Groep 1 en 2 bestaan te-
genwoordig nauwelijks meer; gebruikelijk
zijn de faxapparaten van groep 3 die een
transmissiesnelheid van 9.600 tot 33.600
bps hebben. Groep 4 zijn digitale faxap-
paraten die uitsluitend met ISDN-installa-
ties functioneren. Deze hebben een trans-
missiesnelheid van maximaal 64.000 bps.
Faxsignaal, ook CNG-toon (Calling
Signal):
uitzendt om een faxtransmissie aan te
kondigen. Aan de CNG-toon herkent de
faxschakelaar van het apparaat een bin-
nenkomend faxbericht en start de faxont-
vangst.
Faxschakelaar:
binnenkomende oproepen en regelt het bel-
gedrag van het faxapparaat. Afhankelijk van
de geselecteerde modus worden faxberich-
Het laser-
ten automatisch of handmatig ontvangen.
Geheugen:
ner in uw faxapparaat, slaat het apparaat
binnenkomende faxberichten op. SMS-
berichten worden in het SMS-geheugen
opgeslagen.
U kunt andere appa-
Met de actieve fax op afroep
De faxapparaten worden, af-
De toon die een faxapparaat
De faxschakelaar controleert
Zit er geen papier of geen to-
Hoofdstuk Bijlage
Groepsverzending (Broadcast):
deze functie kunt u een fax of SMS naar
meerdere ontvangers sturen.
Handshake:
De Handshake is de voorloop-
en afscheidsfase van een faxtransmissie. Na
het opbouwen van een verbinding con-
troleren de faxapparaten het toebehoren
tot een groep en prestatiekenmerken als
verkleinen of grijstinten. Na de faxtrans-
missie bevestigt het ontvanger-apparaat
de ontvangst voordat de verbinding wordt
onderbroken (zie Faxgroepen).
Hardmodem:
De hardmodem is een vast
ingebouwde modem. In tegenstelling tot
een softmodem zijn de eigenschappen en
functies vastgelegd en kunnen niet worden
veranderd (zie Softmodem, zie Modem).
Hook-Flash-functie:
Zie
toets.
In de wacht zetten:
Zie Wisselgesprek.
Journaal:
Het journaal bevat de informatie
over de laatste 30 telefoongesprekken en
de verzonden en ontvangen fax- of SMS-
berichten. Het journaal kan op vastgezette
tijden (bijvoorbeeld na 30 transmissies) of
handmatig worden afgedrukt.
Kiespauze:
Zie fax op afroep.
Lijst van bellers:
In de lijst van bellers
worden de nummers van de laatste tien
bellers opgeslagen. Hiervoor is het nodig
dat de nummerweergave voor uw tele-
foonaansluiting geactiveerd is en de beller
het meesturen van zijn telefoonnumer niet
onderdrukt heeft (zie Nummerweergave).
Modem:
Een modem zet de digitale com-
putersignalen om in akoestische signalen
en omgekeerd. Analoge telefoonleidingen
dragen alleen akoestische en geen digitale
signalen over (zie Hardmodem, zie Soft-
modem).
Multifrequentie-methode:
kiesfunctionaliteit.
Niveaugeheugen:
Met de Plug'n'Print-
kaart die met elke nieuwe tonercartridge
wordt meegeleverd, kunt u het niveauge-
heugen van uw faxapparaat updaten. Uw
faxapparaat registreert het tonerverbruik
van elke afdruk en berekend daaruit het
tonerniveau van de cartridge. Het aange-
geven niveau is alleen betrouwbaar, als u
Met
R/PAUSE
-
Zie Toon-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave