3 Telefoonfuncties
Hulp 3 · Telefoonfuncties
Druk op î en 3 om een overzicht van de
telefoonboekfuncties uit te printen.
Extra telefoons aansluiten
Hoe u extra telefoons aansluit en welke functies u ter
beschikking staan, staat in het hoofdstuk over telefoon-
aansluitingen en extra toestellen, pagina 23.
Telefoneren met het toestel
Kies het gewenste nummer. U hebt hiervoor verschil-
lende mogelijkheden. Neem daarna de hoorn van de
haak.
Direct kiezen
U kunt ook eerst de hoorn opnemen en dan een
nummer kiezen. Het toestel begint meteen te kie-
zen.
Manueel kiezen: Kies het gewenste nummer met het
cijfertoetsenbord.
Telefoonboek:
1 Druk op m.
U kunt de telefoonboekrecords ook opvragen
door op OK, 11 en OK te drukken.
2 Kies met [ een record. Toets de beginletter met
de cijfertoetsen in om sneller door het telefoonboek
te navigeren.
U kunt een record meermaals onder dezelfde
naam, maar telkens onder een andere categorie
opslaan. In het telefoonboek staat achter de
record de beginletter van de categorie.
Verkort kiezen: Druk op Ý. Kies het gewenste
record met [ of met de cijfertoetsen.
Snelkeuzenummers opvragen
U kunt de snelkeuzenummers ook opvragen door
lang (tenminste 2 seconden) op de betreffende
cijfertoets te drukken.
Herkieslijst: Druk op @. Kies met [ een record
uit de lijst van de gekozen nummers.
Uitgaande telefoongesprekken
U kunt de herkieslijst ook opvragen door op
OK, 22 en OK te drukken.
Bellerslijst: Druk lang op @ (tenminste twee se-
conden). Kies met [ een record uit de bellerslijst.
Binnenkomende telefoongesprekken
U kunt de bellerslijst ook opvragen door op OK,
21 en OK te drukken.
CLIP vereisten
Voor de dienst weergave oproeper (CLIP) is een
abonnement nodig. Contacteer Belgacom indien
u meer informatie wenst betreffende deze dienst.
Buitenlijn nemen
Centrales nevenaansluitingen
Centrales voor nevenaansluitingen (PABX) zijn in heel
wat bedrijven en huishoudens gebruikelijk. U moet een
kentgetal kiezen om via een nevenaansluiting een ver-
binding met het openbare telefoonnet (PSTN) te kun-
nen krijgen.
10
Voer het kengetal van het openbare telefoonnet in
vooraleer u het gewenste nummer invoert of een op-
geslagen record kiest. Het kengetal van het openbare
telefoonnet is meestal 0.
Fout kengetal
Soms kan het kengetal een ander cijfer zijn of
uit twee cijfers bestaan. Bij oudere telefooncen-
trales kan het kengetal R (=flash) zijn. Druk op
R om dit kengetal in te voeren. Mocht de ver-
binding met het openbare telefoonnet niet moge-
lijk zijn, neem dan contact op met de aanbieder
van uw telefooncentrale.
Nevenaansluiting inrichten
Bij voortdurend gebruik van het toestel aan een
nevenaansluiting kunt u het het kengetal opslaan
met de functie 96 (zie pagina 23).
Kiespauze invoegen
Het kan noodzakelijk zijn om in het nummer een
kiespauze aan te brengen, bijvoorbeeld voor het ken-
getal. Druk op R. Het tweede deel van het nummer
wordt pas gekozen wanneer de verbinding met het
hoofdnummer tot stand is gekomen.
Telefoonboek van het toestel
Telefoonboek
In het telefoonboek van uw toestel kunt u records met
verschillende nummers opslaan en verschillende records
in groepen onderbrengen. U kunt aan de records ver-
schillende beltonen toewijzen. Let op de gegevens in
de technische specificaties.
Cursornavigatie 1
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de
tekens afzonderlijk. Met j verlaat u het menu
en keert u naar de uitgangsmodus terug.
Record opslaan
1 Druk lang op m (tenminste twee seconden).
U kunt deze functie ook oproepen door op
OK, 12 en OK te drukken.
2 Voer de naam via het lettertoetsenbord in. Hoofd-
letters voert u in met ingedrukte +-toets. Afzonder-
lijke tekens wist u met \. Spaties voert u in met
½. Druk op CTRL en de betreffende lettertoets
om het daarboven staande speciale teken in te voe-
ren.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u
de tekens afzonderlijk.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met[ de categorie waarvoor u een nummer
wilt invoeren: CATEGORIE:THUIS , CATEGO-
RIE:WERK , CATEGORIE:MOBIEL of CATEGO-
RIE:FAX .
5 Bevestig met OK.
6 Voer het telefoonnummer in.
7 Bevestig met OK.
8 U kunt aan het nummer een beltoon toekennen.
Kies met de cijfertoetsen 0 tot 9 een beltoon.
Met [ stelt u het volume in.
9 Bevestig met OK. Het record wordt opgeslagen.