Stalling
Veiligheid tijdens opslag
•
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Bewaar de machine en het brandstofvat niet
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of een ander
toestel) aanwezig kunnen zijn.
Voorbereidingen voor
stalling
Belangrijk:
Gebruik geen brak of teruggewonnen
water om de machine schoon te maken.
De tractie-eenheid gebruiksklaar
maken
1.
Reinig de tractie-eenheid, de maai-eenheden en
de motor grondig.
2.
Controleer de bandenspanning. Breng alle
banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar.
3.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet
ze vast indien nodig.
4.
Smeer alle smeer- en draaipunten. Neem
overtollig vet op.
5.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
6.
Verricht de volgende onderhoudswerkzaamhe-
den aan de accu en de kabels:
A.
Haal de accuklemmen los van de
accupolen.
Opmerking:
van de accu los en daarna de pluspool.
Bevestig altijd eerst de pluspool van de
accu en daarna de minpool.
B.
Reinig de accu, de klemmen en de
polen met behulp van een staalborstel
en een oplossing van zuiveringszout
(natriumbicarbonaat).
C.
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet
(onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de
kabelklemmen en de accupolen om corrosie
te voorkomen.
Maak altijd eerst de minpool
D.
Laad de accu om de 60 dagen 24 uur
lang op om loodsulfatie van de accu te
voorkomen.
De motor gebruiksklaar maken
1.
Tap de motorolie af uit het carter en plaats de
aftapplug weer terug.
2.
Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats
een nieuw oliefilter.
3.
Vul het oliecarter met de aangegeven
hoeveelheid motorolie.
4.
Draai het contactsleuteltje op A
motor en laat hem ongeveer 2 minuten stationair
draaien.
5.
Draai het contactsleuteltje naar de stand U
6.
Tap alle brandstof goed af uit de
brandstoftank, de brandstofleidingen en
het brandstoffilter/waterafscheider.
7.
Spoel de brandstoftank om met verse, schone
dieselbrandstof.
8.
Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem
goed vast.
9.
Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt
gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt.
10.
Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met
weerbestendige tape.
11.
Controleer de antivriesbescherming en vul
zoveel bij als nodig is met het oog op de
plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
80
, start de
AN
.
IT