Deze druk verbetert de tractie doordat het gewicht
van de maaidekken wordt verplaatst naar de
aandrijfwielen van de maaier. De druk van het
tegengewicht is standaard ingesteld voor een optimale
balans tussen maairesultaat en tractie in de meeste
omstandigheden.
De instelling van het tegengewicht verlagen kan
de maai-eenheid stabieler maken, maar de tractie
verminderen. De instelling van het tegengewicht
verhogen kan zorgen voor meer tractie, maar
resulteren in een slecht maairesultaat. Raadpleeg de
Onderhoudshandleiding van uw tractie-eenheid voor
instructies om de druk van het tegengewicht aan te
passen.
De rempedalen gebruiken
Belangrijk:
Moet u plots remmen, haal dan
uw voet van het tractiepedaal en druk dan de
rempedalen in.
Alleen in het lage snelheidsbereik kunt u de remmen
afzonderlijk gebruiken om te keren of om de tractie
te verbeteren. Doe het volgende als u de remmen
afzonderlijk gebruikt:
•
Koppel de pedaalvergrendeling af
•
Voor assistentie bij het keren drukt u op het
overeenkomende rempedaal in de gewenste
rijrichting. Hierdoor kunt u een kleinere draaicirkel
maken.
Opmerking:
Ga voorzichtig te werk indien u de
rempedalen afzonderlijk gebruikt, in het bijzonder
op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk
kan scheuren.
•
Voor tractiehulp oefent u lichte druk uit op het
rempedaal aan de kant van het voorwiel dat slipt.
In sommige heuvelachtige omstandigheden kan
het hoogste wiel slippen en grip verliezen. Als deze
situatie zich voordoet, trapt u het stuurpedaal voor
het hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen
in totdat dit wiel niet meer slipt. Hierbij wordt de
tractie op het laagste wiel vergroot.
Toro Smart Power™
begrijpen
Dankzij Smart Power hoeft de bestuurder het toerental
niet in de gaten te houden bij zware belasting. Smart
Power voorkomt dat de motor te zwaar belast wordt in
zware maaiomstandigheden door de machinesnelheid
automatisch te regelen en de maaiprestaties te
optimaliseren.
Opmerking:
De Smart Power functie is standaard
.
INGESCHAKELD
De draairichting van de
ventilator omkeren
Het ventilatortoerental van de machine is afhankelijk
van de temperatuur van de hydraulische vloeistof en
de motorkoelvloeistof. Als de hydraulische vloeistof of
koelvloeistof een bepaalde temperatuur bereikt, voert
de ventilator automatisch een omgekeerde cyclus
uit. Bij deze cyclus wordt vuil van het achterscherm
geblazen en verlaagt de temperatuur van de motor en
de hydraulische vloeistof.
U kunt handmatig een omgekeerde cyclus uitvoeren
door de rechter- en linkerknop van het InfoCenter
tegelijk in te drukken. Het strekt tot aanbeveling om
de ventilator handmatig om te keren voordat u het
werkgebied verlaat of de onderhouds- of opslagplaats
inrijdt.
De functie Auto stationair
De machine beschikt over een automatische functie
voor stationair draaien die ingeschakeld wordt als de
volgende functies gedurende een bepaalde tijd niet
worden gebruikt; in het InfoCenter kunt u instellen
hoe lang het duurt voordat de motor stationair begint
(Figuur
4).
te draaien.
•
•
•
Motor starten
Belangrijk:
zichzelf automatisch indien zich een van de
volgende situaties voordoet:
•
•
•
1.
2.
3.
43
Het tractiepedaal keert terug naar de
stand.
de aftakas is uitgeschakeld.
Alle hefschakelaars zijn inactief.
Als u een van de bovenstaande functies start keert
de machine automatisch terug naar de vorige
stand van het gaspedaal.
Het brandstofsysteem ontlucht
Eerste keer starten van een nieuwe machine.
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van
het brandstofsysteem.
Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de neutraalstand staat. Stel de
parkeerrem in werking.
Zet de gashendel op
Draai het sleuteltje naar de stand L
Opmerking:
Het indicatielampje van de
gloeibougie gaat branden.
NEUTRALE
.
LAAG STATIONAIR
.
OPEN