stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert
de kans dat de filters verstopt raken.
Als u bij temperaturen boven -7 °C zomerbrandstof
gebruikt, zal de pomp langer meegaan en meer
vermogen leveren dan bij gebruik van winterbrandstof.
Belangrijk:
Gebruik geen kerosine of benzine
in plaats van dieselbrandstof. Als u deze
waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden
tot beschadiging van de motor.
Geschikt voor biodiesel
Deze machine kan ook gebruik maken van een
dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80%
petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of
ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
•
Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen
aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
•
Het dieselmengsel moet beantwoorden aan
ASTM D975 of EN 590.
•
Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd
door biodiesel.
•
Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met
een lager percentage in koud weer.
•
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen die
in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
•
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengel.
•
Neem contact op met uw leverancier als u
informatie over biodiesel wenst.
Brandstof bijvullen
Vul de tank bij tot ongeveer 6 tot 13 mm onder de
bovenkant van de tank (niet de vulbuis) met nr. 2-D
dieselbrandstof.
Opmerking:
Vul indien mogelijk de brandstoftank
telkens na gebruik; zo beperkt u de mogelijkheid op
opstapeling van condensatie in de brandstoftank tot
een minimum.
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
De luchtdruk in de banden moet tussen 1,72 en
2,07 bar zijn.
27
Figuur 11
g196909