16
ONDERHOUD
Waarschuwing
Zorg dat de voedingsspanning naar de luchtbehan-
delingsunit is uitgeschakeld voordat u werkzaamhe-
den uitvoert.
16.1 Filter vervangen
Als het filteralarm wordt geactiveerd, moet het filter wor-
den vervangen.
Bestel een nieuw filter bij Swegon of een vertegenwoordi-
ger.
Vermeld het type luchtbehandelingsunit en geef aan of de
wijziging een of twee luchtrichtingen betreft.
16.1.1 Filter demonteren
Trek het handvat uit om het filter los te maken van de
filterhouder. Verwijder het filter.
Wij raden aan de filterkamer schoon te maken nadat het
filter is verwijderd.
16.1.2 Nieuw filter monteren
Plaats het filter in de filterhouder.
Plaats het filter zo ver mogelijk in het aggregaat en druk
licht tegen het filterframe, zodat dit goed aansluit.
Druk het handvat in, zodat het filter op zijn plaats in de
filterhouder wordt geklemd.
Kalibreer het filter, zie 7.4.2.
16.2 Reiniging en controle
16.2.1 Algemeen
Maak het aggregaat van binnen schoon, indien nodig.
Controleer het aggregaat bij het vervangen van het filter
of minimaal twee keer per jaar.
16.2.2 Filterkamer
Maak bij voorkeur schoon als het filter wordt vervangen.
16.2.3 Warmte-uitwisselaar
Controleer minimaal 2 keer per jaar of de unit moet wor-
den schoongemaakt. Maak schoon vanuit de filterkamer.
Maak de warmte-uitwisselaar bij voorkeur schoon met een
stofzuiger met een zacht mondstuk, zodat de luchtkana-
len van de uitwisselaar niet beschadigen.
Draai de warmte-uitwisselaar met de hand om toegang te
krijgen. Bij ernstige vervuiling kan worden schoongebla-
zen met perslucht.
Indien nodig kan de warmte-uitwisselaar worden weg-
genomen en met een vetoplosser worden gewassen. Dit
mag alleen worden gedaan door onderhoudspersoneel
dat is getraind door Swegon.
44
www.swegon.com
GALON-AFDICHTING
Til de kant van de galon op en controleer de onderkant.
Maak schoon met een borstel of de stofzuiger, indien
nodig.
Als de galon-afdichting is versleten of ernstig vervuild,
moet deze worden vervangen. De afdichting mag niet
worden gesmeerd.
RIEMSPANNING
Als de aandrijfriem slap voelt of versleten is en bij we-
erstand makkelijk doorschiet, moet deze worden ver-
vangen. Neem contact op met onderhoudspersoneel dat is
getraind door Swegon.
16.2.4 Ventilatoren en ventilatorruimte
Controleer het ventilatorwiel en verwijder evt. aanslag,
indien nodig.
Controleer of het ventilatorwiel niet uit balans is.
De ventilatormotor kan worden schoongemaakt met een
stofzuiger of borstel. Deze kan ook voorzichtig worden
schoongemaakt met een vochtige doek en afwasmiddel.
Reinig de ventilatorruimte indien nodig.
16.3 Functiecontrole
Er moet een algemene functiecontrole worden gedaan als
het filter wordt vervangen of minimaal een keer per jaar.
Wij raden aan de waarden van het aggregaat te vergelij-
ken met het Protocol inbedrijfstelling. Eventuele afwijking-
en moeten worden verholpen.
NL.COMPACTUTSK.211115
Wijzigingen voorbehouden.