8.2.4 Intermitterende nachtwarmte
Het aggregaat wordt gebruikt voor het verwarmen van
de ruimtes, als dit normaal gesproken is gestopt door de
schakelklok.
Voor deze functie is vereist dat een externe kamersensor is
aangesloten en dat de luchtbehandelingsunit is voorzien
van een luchtverwarming voor het naverwarmen van de
lucht. Verbind de TBLZ-1-24-2 kamersensor via de gelever-
de modulaire kabel met een optionele aansluiting met de
aanduiding 'Interne BUS 1'. De capaciteit van de functie is
het meest optimaal als de COMPACT is voorzien van een
recirculatieklep (niet door Swegon geleverd) en een afsluit-
klep voor buitenlucht en afvoerlucht.
Als de functie is geactiveerd, registreert het aggregaat
wanneer de temperatuur in de kamer onder de ingestelde
starttemperatuur daalt. Het aggregaat start met de inges-
telde stroom en wenswaarde voor de inlaatluchttempera-
tuur.
De uitlaatluchtstroom kan worden ingesteld op 0 als de
uitlaatluchtventilator niet mag worden geactiveerd.
De klepuitgang kan op 0 worden gezet. Dat betekent
dat de aangesloten klep (bijv. de afsluitklep voor de bui-
tenlucht of afvoerlucht) niet wordt beïnvloed. Normaal
gesproken zijn deze kleppen gesloten als het aggregaat is
gestopt. De kleppen blijven dus gesloten.
De klep in de luchtrecirculatiesectie (indien inbegrepen)
wordt tegelijkertijd geopen
Onderbroken nachtverwarming heeft geen invloed op
een eventuele extra temperatuurzone (Xzone), die wordt
geregeld volgens het normale instelpunt als onderbroken
nachtverwarming actief is.
Voorwaarden voor het starten van intermitterende
nachtwarmte:
• Het aggregaat moet zich in tijdkanaal/schakelklok stop
bevinden.
• De kamertemperatuur moet lager zijn dan de ingest-
elde starttemperatuur.
Voorwaarden voor het stoppen van intermitterende
nachtwarmte:
• Hoge snelheid of externe/handmatige stop wordt geac-
tiveerd.
• De kamertemperatuur is hoger dan de ingestelde stop-
temperatuur.
• Het alarm met ingestelde stopprioriteit wordt geactiveerd.
(Indien nodig blijft het nakoelen van de elektrische bat-
terij echter geactiveerd, zelfs als aan de overige stopvo-
orwaarden is voldaan.)
24
www.swegon.com
INSTALLATIE
FUNCTIES
*FUNCTIES*
TEMPERATUUR
STROOM/DRUCK
FILTER
BEDRIJF
WARMTE
KOELEN
IN-/UITGANGEN
IQnomic Plus
ALL YEAR COMFORT
Intermitterende nachtwarmte met recirculatiedeel:
Als de uitlaatluchtstroom is ingesteld op 0 en de klepuit-
gang niet is geactiveerd, gebeurt het volgende:
als aan de startvoorwaarden is voldaan, blijven de afsluit-
klep voor buitenlucht en afvoerlucht gesloten. De klep in
het recirculatiedeel wordt geopend. De uitlaatluchtventila-
tor staat stil.
De inlaatluchtventilator draait volgens de ingestelde in-
laatluchtstroom en de nawarmtebatterij werkt volgens de
ingestelde wenswaarde voor de inlaatluchttemperatuur
totdat aan de stopvoorwaarden is voldaan.
Instellingen:
Waarde
Kamertemp. voor start
Kamertemp. voor stop
Wenswaarde inlaatluchttemp.
Inlaatluchtstroom
Uitlaatluchtstroom
Klepuitgang
*) Het instelgebied is gelijk aan de min./max. instelling van het
aggregaat.
**) Volgens de instelling voor lage snelheid bij GEBRUIKERSNI-
VEAU onder STROOM/DRUK.
NL.COMPACTUTSK.211115
* TEMPERATUUR *
TEMPERATUUR REG.
BUITENCOMPENSATIE
ZOMERNACHTKOELEN
PER. NACHTWARMTE
MORNING BOOST
WENSWAARDEVERSCH.
EXT. SENSOR
UITLAATLUCHT
INLAATLUCHT
Instel-
Fabrieks-
gebied
instelling
5 - 25 °C
16 °C
5 - 25 °C
18 °C
10 - 40 °C
28 °C
*) m
/s/Pa
**) m
/s/Pa
3
3
*) m
/s/Pa
0 m
/s/Pa
3
3
0=niet geact.
0
1= geact.
Wijzigingen voorbehouden.