9. Start de pomp. Pas de vloeistofregelaar aan om
de gewenste productiesnelheid te bereiken.
Note
De luchtkap voor rond spuiten
is geoptimaliseerd voor een
productiesnelheid van 150 cc/min (5
oz/min). Voor de beste resultaten m.b.t.
rond spuiten moet de productiesnelheid
worden beperkt tot 300 cc/min (10
oz/min) of minder.
10. Zet de luchttoevoer naar het pistool aan. Draai
de ES aan-uitschakelaar (J) naar AAN (I).
11. Spuit een testpatroon. Controleer de verneveling.
Note
Als de verneveling te fijn is of als het
voorwerp dat wordt gespoten, te veel
beweegt, moet het begrenzingsventiel
voor de vernevelde lucht (G) iets linksom
worden bijgesteld om de luchtstroom
te beperken. Om de verneveling te
verbeteren, stelt u het begrenzingsventiel
voor de vernevelde lucht (G) rechtsom
iets bij om de luchtstroom te verhogen of
de vloeistofstroom te verlagen.
3A8675A
Installatie van het pistool
12. Stel de vorm van het spuitpatroon af.
• Voor het grootste spuitpatroon sluit u het
stelventiel voor de ventilatorlucht (F) volledig
(rechtsom).
• Voor het kleinste spuitpatroon draait u het
stelventiel voor de ventilatorlucht helemaal
open (linksom).
13. Spuit een testpatroon op een proefstuk.
Controleer of de randen goed gedekt zijn. Zie
Probleemoplossing, page 46
goed is.
als de dekking niet
31