Installatie van
van het
Installatie
Installatie
van
Instelprocedure voor
voor pistolen
Instelprocedure
Instelprocedure
voor
Om het risico op brand en explosie te verminderen,
moeten de gebruikte vloeistoffen voldoen aan
de onderstaande eisen met betrekking tot
ontvlambaarheid:
FM-, -, -, Fmc
Fmc- - - goedgekeurd:
goedgekeurd:
• FM
FM
Fmc
goedgekeurd:
Het materiaal is niet-brandonderhoudend
overeenkomstig de standaardtestmethode voor
het zelfonderhoudend branden van vloeibare
mengsels, ASTM D4206.
• CE
CE
CE- - - EN
EN
EN 50059
50059
50059- - - conform:
conform:
conform:
Materiaal is geclassificeerd als niet-ontbrandbaar
zoals gedefinieerd in EN 50059: 2018.
Voor meer informatie zie
Brandbaarheid van coatingmaterialen, page
Het aanraken van de onderdelen van het
spuitpistool die onder spanning staan, veroorzaakt
een elektrische schok. Raak tijdens het bedienen,
of tot u de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 38
uitgevoerd, de pistoolspuitmond of de elektrode
niet aan en kom niet dichterbij dan 102 mm van de
voorkant van het pistool.
Volg de
Procedure voor het ontladen van
vloeistofspanning en aarding, page 38
stopt met spuiten en wanneer u de opdracht krijgt
de spanning te ontladen.
3A8675A
het pistool
pistool
het
pistool
pistolen
pistolen
101.
hebt
wanneer u
Installatie van het pistool
Om het risico te verminderen dat componenten
zouden scheuren, wat ernstig letsel kan
veroorzaken, mag de laagste maximale werkdruk
van een component in het systeem niet
overschreden worden. Deze apparatuur heeft een
maximale luchtwerk- en vloeistofdruk van 0,7 MPa
(7 bar, 100 psi).
Om het risico op letsel te verminderen, dient u
steeds de
Drukontlastingsprocedure, page 38
volgen als u de opdracht krijgt om de druk te
ontlasten.
te
21