16. Meet het CO
% tijdens vollastbedrijf, in de rookgas-
2
afvoerleiding direct boven de bemanteling. Vergelijk
de gemeten waarde met de waar de uit de tabel
op de ketel. Indien de ge me ten waarde afwijkt
van de tabelwaarde kan deze aan ge past worden
door het verdraaien van de V-regelaar (zie afb.
18), die zich op het gascombinatieblok bevindt.
Opmerking:
1. In vollast alleen aan de V-regelaar draaien en
in deellast alleen aan de N-regelaar. Een kleine
slag kan al een grote invloed hebben op de
belasting en het CO
2. Om een juist CO
andere ketelmodule buiten bedrijf te zijn.
Door deze regelaar in positieve richting te ver-
draaien neemt het CO
draaiing van de V-regelaar de waarde gelijk is aan
de tabelwaarde of in ieder geval binnen de aangege-
ven tolerantie valt, kijk dan ter controle:
a) naar de kwaliteit van de verbranding via de kijk-
gaten die zich in de eindleden bevinden.
Let op: - dat de vlammen niet afblazen
- dat het branderoppervlak niet gloeit.
b) Naar het drukverschil branderdruk/mengkamer-
druk (∆p gas), gemeten tussen de meetpunten
pF en pG (zie afbeelding 17 en de tabel op de
ketel).
Indien bij controle van de onder a) en b) genoemde
punten een grote afwijking wordt geconstateerd, kan
dit door verdraaiing van de V-regelaar worden gecor-
rigeerd. Het CO
% dient hierbij binnen de in de tabel
2
op de ketel aangegeven tolerantie te blijven.
17. Schakel de ketel naar deellast, door met de ' '-toets
naar keuzemogelijkheid "2) naar min. vermogen" te
gaan en te bevestigen met de ' '-toets.
Meet het CO
%, vergelijk deze waarde met de waar-
2
de uit de tabel. Indien deze waarde meer afwijkt van
de ge wens te waarde dan de in de tabel aangegeven
tolerantie, kan deze waarde aangepast worden door
de N-regelaar (zie afb. 18) op het gascombinatie-
blok te verdraaien. Als door de ver draaiing van de
N-regelaar het CO
% gelijk is aan de waarde uit
2
de tabel of in ieder geval binnen de aangegeven
tolerantie valt, kijk dan ter controle:
a) naar de kwaliteit van de verbranding via de kijkga-
ten die zich in de eindleden bevinden.
Let op dat de vlammen niet afblazen
(het branderoppervlak mag gelijkmatig gloeien).
b) naar het drukverschil
branderdruk/mengkamerdruk (∆p gas) tussen de
meetpunten pF en pG
(zie afbeelding 17 en de tabel op de ketel).
Indien bij controle van de onder a) en b) genoemde
punten een grote afwijking wordt geconstateerd,
kan dit door verdraaiing van de N-regelaar worden
gecorrigeerd.
Het CO
% dient hierbij binnen de in de tabel op de
2
ketel aangegeven tolerantie te blijven.
-%.
2
-% te kunnen meten, dient de
2
% toe. Als door de ver-
2
Afb. 18 N - V regelaar
18. Schakel de ketel naar vollast, door met de ' '-toets
naar keuzemogelijkheid "2) naar max. vermogen" te
gaan en te bevestigen met de ' '-toets.
Vergelijk het CO
CO
% zonodig bij met de V-regelaar. Schakel de
2
ketel weer naar deellast, meet en vergelijk het CO
met de waarde uit de tabel en regel de waarde
zonodig bij met de N-regelaar.
19. Herhaal het vollast/deellast schakelen (in de praktijk
2 à 3 keer) tot de waar den van het CO
vollast/deellast binnen de in de tabel aangegeven
toleranties vallen.
20. Door nu op de ' '-toets te drukken komt u terug bij
het hoofdmenu van het serviceniveau.
Stel nu de gewenste ketelbesturing in, zoals
om schre ven in par. 7.3.3. Door nu 3 maal op de
' '-toets te drukken komt u terug bij het hoofdmenu
van het gebruikersniveau.
21. Vul na de inbedrijfstelling de ingestelde waarden in
op de daarvoor bestemde tabel op de ketelmodule
die in bedrijf gesteld is (zie afb. 16). Streep na de
inbedrijfstelling van de eerste module de B en na die
van de tweede module de A in deze tabel door. Geef
op het inbedrijfstellingsrapport van de eerste module
aan, dat dit het rapport van module A is en op die
van de tweede module, die van module B.
11.3 Uit bedrijf nemen
1. Schakel de elektrische voeding van elke ketel-
module uit.
2. Sluit de gashoofdkranen.
3. Schakel de ketelregeling uit.
Opmerking: Denk aan bevriezingsgevaar.
29
% met de tabelwaarde. Regel dit
2
% in
2
%
2