5.4 Voorschriften
Bij plaatsing en bij aansluiting van de Remeha Gas
6002 ECO dient rekening gehouden te worden met de
volgende voor schrif ten:
- NEN 2757
Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van
verbrandingstoestellen.
- NEN 1078
Eisen en bepalingsmethoden voor huishoudelijke
gasleidinginstallaties.
- NPR 3378
Leidraad bij NEN 1078
- NEN 2078
Eisen voor industriële gasinstallaties.
- NEN 3028
Veiligheidseisen voor c.v.-installaties.
- NEN 1010
Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties.
- Eventuele lokale voorschriften.
- Van toepassing zijnde gedeelten van het bouwbesluit
en brandweervoorschriften.
5.5 Condensatiewaterafvoer
Het uit de HR-ketel tredende condensatiewater, dat ge-
vormd wordt bij een retourtemperatuur lager dan ca.
55°C, dient naar het riool te worden afgevoerd. Gezien
de zuur graad van dit condensatiewater (pH 3 tot 5) kun-
nen alleen harde P.V.C.-materialen als ver bin ding s lei ding
worden toegepast. De condensatiewaterbakken van de
aluminium warmtewisselaars zijn voorzien van kunststof
afvoerleidingen met aan het uiteinde een P.V.C. sok Ø
32 mm in wen dig. De (los meegeleverde) sifons dienen
aan de sokken te worden gelijmd m.b.v. normale P.V.C.-
lijm en mee ge le ver de knieën 90° P.V.C. Aansluiting naar
keuze links of rechts. De ver bin ding tussen sifons en con-
densatiewaterafvoerleiding dient met P.V.C.-koppelingen
te worden uit ge voerd, i.v.m. een even tue le reparatie. De
condensatiewater af voe ren de leiding dient een afschot
te hebben van minimaal 5 mm/m. Deze leiding moet
middels een sifon een vrije uitloop hebben op de riool-
aansluiting. Indien mogelijk moet deze sifon worden
geplaatst in een per ma nent 'nat' gedeelte van de riool-
aan slui ting. Af voe ren van condensatiewater op een dak-
goot is niet toe ge staan met oog op be vrie zings ge vaar
en aantasting van de normaal toe ge pas te materiaal-
soorten voor dak go ten en re gen wa ter af voer sys te men.
5.6 Rookgasafvoer en luchttoevoer
5.6.1 Algemeen
De Remeha Gas 6002 ECO kan zowel open, als ge slo-
ten worden uitgevoerd. Indien de ketel gesloten uitge-
voerd dient te worden, dient dit bij bestelling te worden
op ge ge ven. Bij de ketel wordt dan een broekstuk voor
de luchttoevoeraansluiting meegeleverd. Deze dient op
de ventilatoren te worden gemonteerd (afdekplaten op
bo ven man tels verwijderen).
Uitmondingen:
Zie voor uitmondingen NEN 2757, NPR 3378 en/of NEN
2078.
- Open uitvoering:
Open toestellen betrekken de be no dig de ver bran dings-
lucht uit hun omgeving. Zie voor de geldende voor-
schriften NEN 2757, NPR 3378 en/of NEN 2078.
Zie voor een rookgas af voer ta bel voor de Remeha Gas
6002 ECO in open uitvoering par. 5.6.3.
- Gesloten uitvoering:
Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt
men een gesloten systeem. Het aantal plaatsings-
mogelijk he den binnen het gebouw neemt hierdoor toe,
terwijl er ten aanzien van de uit mon dings plaats minder
strenge eisen van toepassing zijn omdat luchttoevoer
en rookgasafvoer in hetzelfde drukgebied plaatsvinden.
Tevens is de buitenlucht over het algemeen schoner,
hetgeen de levensduur van het toestel ten goede komt.
Zie voor een rookgas af voer/luchttoevoertabel voor
de Remeha Gas 6002 ECO in gesloten uit voe ring
par. 5.6.4.
5.6.2 Eisen
Horizontale gedeelten in de rookgasafvoer moeten op
afschot liggen richting ketel.
Materiaal:
Rookgasafvoer:
Enkelwandig, star: roestvaststaal of dikwandig alu mi ni um.
Flexibel: roestvaststaal of kunststof met Gaskeur.
Luchttoevoer:
Enkelwandig, star: kunststof of dunwandig gelast
alu mi nium, even als flexibel alu mi ni um.
Constructie:
De toe te passen rookgasafvoerleiding dient qua con-
structie op naden en verbindingen lucht- en wa ter dicht te
wor den uitgevoerd of naadloos. Bij toepassing van roest-
vaststalen of kunststof afvoerleidingen, dient het condens
dat terugloopt uit de afvoerleiding separaat afgevoerd te
worden, door plaatsing van een condensopvanginrichting
direkt boven de ketel.
Het verdient aanbeveling om vanaf de ketel altijd eerst
met de rookgasafvoerleiding 0,5 m verticaal te gaan,
alvorens een bocht te plaatsen. Indien voeringkanalen in
bouwkundige systemen worden toegepast, dan dienen
deze te worden vervaardigd uit een luchtdichte, enkel-
wandige starre aluminium of roestvaststalen constructie.
Aluminium is toegestaan, mits er geen contact is met het
bouwkundige gedeelte van het rook gas af voer sys teem.
Inspectie van het voeringkanaal moet mogelijk zijn.
Indien de ketel gesloten wordt uitgevoerd en de lucht-
toe voer lei ding door verwarmde ruimten loopt (of een
slecht geventileerd ketelhuis), kan er zich bij lage buiten-
temperatuur condens aan de buitenkant van de lucht-
toevoerleiding vormen. Voorkomen dient te worden, dat
dit condens in de ketel loopt. Het dubbelwandig uit voe ren
of het dampdicht isoleren van de luchttoevoerleiding, kan
deze condensvorming voor ko men.
10
Remeha
Gas 6002 ECO